zaterdag 16 november 2019


zaterdag
16
november

De jaren zestig

De jaren zestig en de dingen die je deed
en die je laten ging omdat ze niet meer hoorden,
de zwarte kousen net zoals de witte boorden,
want de liefde en de vrijheid ging in spijkerpak gekleed
in de tijd dat Gerard Reve nog een ezeltje bereed
en dat Johnson Vietnamezen liet vermoorden
en er waren zoveel mooie nieuwe woorden:
mescaline, meditatie,
happening en demonstratie,
rode bloemen van de natie
waren wij...
De jaren zestig,
de idealen kwamen vrij.

De jaren zestig en de dromen die je had
en door die dromen werden steeds meer mensen wakker,
een goeie vriend werd nu een kameraad, een makker,
die precies als jij uit overtuiging op de tramrails zat
en met wie je achteraf je zelfgebakken hasjcake at,
want de nieuwe mens was ook een warme bakker
en Den Uyl was hoogstens nog een volksverlakker.
Want het ging niet om de centen,
Koosje Koster deelde krenten
en je haatte de regenten
als de pest...
De jaren zestig,
van poëzie en van protest.

De jaren zestig en de toekomst die je zag
en die je hoorde in de stem van nieuwe leiders,
met Roel van Duyn en Rudi Dutschke als bevrijders
van consumptie en conventie en confessioneel gezag.
Toen je leerde te begrijpen waar het allemaal aan lag
in de roes van allerlei pupilverwijders
met de makkelijke kijk van motorrijders.
En Bob Dylan die verwoordde
wat met je gevoelens spoorde,
bij je lange haren hoorde
en je huid...
De jaren zestig,
een nieuwe lente van geluid.

De jaren zestig en wat kwam ervan terecht?
Misschien niet veel als je het kritisch gaat beschouwen,
want mensen kunnen niet zo lang van elkaar houên
en een aantal wil niet beter of gewoon alleen maar slecht.
Steeds meer medestrijders staakten met de jaren het gevecht,
gingen aan de dope of carrières bouwen
en de meesten gingen toch tenslotte trouwen.
En zo eindigde het wonder
en soms lijd je daar nog onder,
maar het was en blijft bijzonder,
wonderschoon...
De jaren zestig,
maar hoe vertel ik het mijn zoon?


Jan Boerstoel (1944)



vrijdag 15 november 2019


vrijdag
15
november

Sonnet

Zij ging zoo rustig door de jaargetijden
Des levens, of het altijd winter was
En avond, en zij bij het haardvuur las
Van eigen leed, dat andren moesten lijden.

Zij werkte zonder weerzin of verblijden:
Boende het huis en zeemde 't vensterglas;
Bereidde 't maal en deed de groote wasch
En liet zich roerloos in den slaap verglijden.

Zij wist van vreugde niet, bedwong geween,
Maar louter, als een zacht patina scheen
Iets zilverigs om haar eenvoudig wezen.

Zij was zoo zuiver en zij deed zoo klaar
Alsof ze één van Gods milde handen waar',
Druk bezig om de wereld te genezen.


Willem de Mérode (1887-1939)
uit: De donkere bloei (1926)



zondag 10 november 2019


zondag
10
november


Over de muur

Oost Berlijn, Ünter den Linden.
Er wandelen mensen langs vlaggen en vaandels.
Waar Lenin en Marx nog steeds op hun voetstuk staan.

En iedereen werkt, hamers en sikkels.
Terwijl in parade pas de wacht wordt gewisseld.
Veertig jaar socialisme, er is in die tijd veel bereikt.

Maar wat is nou die heilstaat, als er muren omheen staan?
Als je bang en voorzichtig met je mening moet omgaan.
Ach wat is nou die heilstaat, zeg mij wat is ie waard?
Wanneer iemand die afwijkt voor gek wordt verklaard.

En alleen de vogels vliegen van oost naar west Berlijn,
worden niet teruggefloten, ook niet neergeschoten.
Over de muur, over het ijzeren gordijn.
Omdat ze soms in het westen, soms ook in het oosten willen zijn.
Omdat ze soms in het westen, soms ook in het oosten willen zijn.

West Berlijn, de Kurfürstendam.
Er wandelen mensen langs porno en piepshow.
Waar Mercedes en Cola nog steeds op hun voetstuk staan.

En de neonreclames die glitteren lokkend.
Kom dansen kom eten, kom zuipen kom gokken.
Dat is nou veertig jaar vrijheid, er is in die tijd veel bereikt.

Maar wat is nou die vrijheid, zonder huis, zonder baan?
Zoveel Turken in Kreuzberg, die amper kunnen bestaan.
Goed je mag demonstreren, maar met je rug tegen de muur.
En alleen als je geld hebt dan is de vrijheid niet duur.

En de vogels ze vliegen van west naar oost Berlijn,
worden niet teruggefloten, ook niet neergeschoten.
Over de muur, over het ijzeren gordijn.
Omdat ze soms in het oosten, soms ook in het westen willen zijn.
Omdat er brood ligt soms, bij de Gedächtniskirche.
Soms op het Alexanderplein.

Harry Jekkers/Klein Orkest