donderdag 28 november 2013

Donderdag
28
November


Het lied van de aanpassing

Zeg, wat las ik in de krant?
Nederland, ons Nederland
is gastvrij voor alle rassen,
als men zich maar aan wil passen.

Mens en dier! Mens en dier!
Houd je aan de regels hier.
Ja, men hoort nu ook al klagen
dat de vogels zich misdragen.

Elke vogel zingt zijn lied
en dat pikken wij hier niet.
Waarom dragen vogels veren,
lang zo netjes niet als kleren?

Mus en merel, kraai en haan,
pas je aan! Pas je aan!
Zouden jullie nou die gekke
vleugels niet eens uit gaan trekken?

Haan, hou op met je gekraai.
Pauw, het staat je niet zo fraai
om je staart maar te vertonen
aan de buren die hier wonen.

Merel… krijgt een fluitverbod.
Mus… moet plassen in een pot.
Uil mag ’s nachts niet wakker wezen.
Roodborst moet de bijbel lezen.

Heus, wij vinden vogels fijn,
als ze maar gekortwiekt zijn.


 


uit: Verzamelde liedjes en gedichten 

Willem Wilmink

zondag 24 november 2013

Zondag

24

November

Herfst (III)

De hooggewelfde Octoberboomen-bogen
Zijn plechtig-stil als oude cathedralen.
De laan-lantarens blanken als opalen.
't Is of de velde' in melken mist bewogen.

Bleek zalmrood, troost een zweem van zonnedalen
Nog even 't grijs der lucht, als mededoogen
Wel bleeken weemoed met een liefdelogen.
Dor loover ritselt – 'k Durf niet ademhalen.

Het kalme dorp, de eenvoudige landouwen,
Zij lijken vreemd in herfst- en avonddoomen,
Mysterievol en, als een adem, lauwen

Voel ik rondom mijn voorhoofd, zwaar van droomen,
Een zoele windvleug. – Droppelen bedauwen
Mijn aangezicht, 'k weet niet vanwaar zij komen.


Hélène Swarth (1859-1941)
uit: Herfst (1913)