vrijdag 7 maart 2025

 

vrijdag

7

maart

Bob Dylans 115de droom

 

Wel, ik zeilde op de Mayflower

Toen er 'Land in zicht!' weerklonk

Ik riep naar Kaptein Arab

Die net zijn glaasje dronk

En het dek op kwam gestormd

Met: 'Die walvis krijgt de kanker

Moet je daar eens kijken

Hijs de zeilen

Berg het anker

En nu het want in'

Wij zongen het refrein

Als alle stoere matrozen

Als ze de wereldzee op zijn

 

'Ik noem het denk ik Amerika'

Zei ik met voet aan wal

 Ik haalde eens diep adem

Voor ik neerviel met een knal

Kaptein Arab was al akten

Tevoorschijn aan het halen

Hij zei: 'We bouwen hier een fort

En we kopen het land met kralen'

Dan komt er net een smeris aan

Zo dronken als een tor

En voor zwaaien met harpoenen

Gooit hij ons in de nor

 

Ah, ik kneep ertussenuit

Ik weet niet eens meer hoe

 Ik rende weg voor hulp

Kwam voorbij een Friese koe

Die mij toen verder wees

Naar de Vijfde Avenue

Waar net een demonstratie was

Met borden 'Vrete nu'

Meteen sloot ik me aan

En vroeg: 'Kan ik er ook nog bij?'

Want ik had nog niks geen hap gegeten

Vijf dagen op een rij

 

Ik stapte snel een eetzaak in

Was naar de kok op zoek

Ik zei dat ik de uitgever was

Van een beroemd etiquetteboek

De serveerster hij was een knappe

Hij droeg een blauwe sjamberloek

Ik bestelde een crêpe suzette, ik zei

'Of doe liever maar een pannenkoek'

Toen ontplofte de hele keuken

Van het kokende vet

Het eten vloog alle kanten op

En ik vertrok zonder mijn pet

 

Nou, ik wilde geen bemoeial zijn

Maar toen ging ik naar een bank

Voor borg voor kaptein Arab

En alle maats in het gevang

Ze vroegen om een onderpand

En ik trok m'n broek omlaag

Ze gooien me de straat op

Waar een Française staat die vraagt

Of ik met haar naar huis wil gaan

Dat doe ik maar haar vriend wordt kwaad

Hij geeft me 'n raus

En steelt m'n laarzen

En toen lag ik dus weer op straat

 

Wel, ik klopte bij een huis aan

Waar de vlag fier stond gepoot

Ik zei: 'Kunt u mij soms helpen

Ik heb vrienden, die zijn in nood'

De man zegt: 'Maak dat je wegkomt

Of ik vermoord je, stuk verdriet'

Ik zei: 'Ze hebben Jezus ook de deur gewezen'

Hij zei: 'Jij bent Hem niet

Nou wegwezen jij, of ik breek al je botten

Wie denk je dat je bent?'

Volgens mij moest hij achter tralies

Dus ik ging op zoek naar een agent

 

Ik ren recht naar buiten

Waar ik een taxi onderschep

Spring de ene deur in en de ander uit

Een Engelsman zegt: 'Fab'

Als ik wegspring over een hotdog-kraam

En een bord dat geparkeerd

Staat tegenover een gebouw

En broederschap adverteert

Ik ren recht door de voordeur

Als een pierewaaiende matroos

Maar het was een begrafenisonderneming

De man vraagt mij: 'Wat is er loos?'

 

Ik zeg nogmaals dat mijn vrienden

In de lik zitten en hij zucht zwaar

En geeft me zijn kaartje

En zegt: 'Als ze dood zijn, bel me maar'

Ik schud zijn hand en zeg tot ziens

Hij heeft me uitgezwaaid

Tot een bowlingbal de straat af rolt

Die me van m'n sokken maait

Een telefooncel ging over

En toen ik hem voor de gein

Oppikte en hallo zei

Kwam er een voet over de lijn

 

Ik had er nu wel schoon genoeg van

Om tegen zoveel pijn

Bijstand te gaan halen ergens

Voor mijn vrienden en de kaptein

Dus het toeval moest beslissen

 Kop of munt, dat spel

Zodat ik wist wat ik zou doen

Terug naar het schip of naar de cel

 Ik beleende mijn matrozenpak

En kreeg er een muntstuk voor

Het viel op kop

Dat rijmde op sop

Dus ik naar het schip ervandoor

 

Ik kwam terug en ik haalde

De parkeerbon van de mast

Ik was die aan het verscheuren

Toen kreeg ik kustwachters te gast

Ze vragen wie ik ben

En ik zeg 'Captain Kidd'

Ze geloven me best

Maar willen meteen weten

 Hoe het met de werkvergunning zit

Ik werk voor de Paus van Erupsië

Zei ik die lieden

Ze lieten me direct weer gaan

Ze waren heel paranoïde

 

Volgens de laatste berichten zit Arab

Aan een walvis vastgesjord

Die getrouwd was met de hulpsheriff

Van de stedelijke nor

Maar toen ik de baai uitvoer

En nou komt toch wel het rare

Zag ik op zee drie schepen

Alle drie mijn kant op varen

Ik vroeg de kapitein hoe hij heette

En waarom reed hij niet in een truck

Zijn naam zei hij, luidde Columbus

 'Nou,' zei ik toen, 'veel geluk'

 

Erik Bindervoet