vrijdag
7
maart
Bob Dylans 115de droom
Wel,
ik zeilde op de Mayflower
Toen
er 'Land in zicht!' weerklonk
Ik
riep naar Kaptein Arab
Die
net zijn glaasje dronk
En
het dek op kwam gestormd
Met:
'Die walvis krijgt de kanker
Moet
je daar eens kijken
Hijs
de zeilen
Berg
het anker
En nu
het want in'
Wij
zongen het refrein
Als
alle stoere matrozen
Als
ze de wereldzee op zijn
'Ik
noem het denk ik Amerika'
Zei
ik met voet aan wal
Ik haalde eens diep adem
Voor
ik neerviel met een knal
Kaptein
Arab was al akten
Tevoorschijn
aan het halen
Hij
zei: 'We bouwen hier een fort
En we
kopen het land met kralen'
Dan
komt er net een smeris aan
Zo
dronken als een tor
En
voor zwaaien met harpoenen
Gooit
hij ons in de nor
Ah,
ik kneep ertussenuit
Ik
weet niet eens meer hoe
Ik rende weg voor hulp
Kwam
voorbij een Friese koe
Die
mij toen verder wees
Naar
de Vijfde Avenue
Waar
net een demonstratie was
Met
borden 'Vrete nu'
Meteen
sloot ik me aan
En
vroeg: 'Kan ik er ook nog bij?'
Want
ik had nog niks geen hap gegeten
Vijf
dagen op een rij
Ik
stapte snel een eetzaak in
Was
naar de kok op zoek
Ik
zei dat ik de uitgever was
Van
een beroemd etiquetteboek
De
serveerster hij was een knappe
Hij
droeg een blauwe sjamberloek
Ik
bestelde een crêpe suzette, ik zei
'Of
doe liever maar een pannenkoek'
Toen
ontplofte de hele keuken
Van
het kokende vet
Het
eten vloog alle kanten op
En ik
vertrok zonder mijn pet
Nou,
ik wilde geen bemoeial zijn
Maar
toen ging ik naar een bank
Voor
borg voor kaptein Arab
En
alle maats in het gevang
Ze
vroegen om een onderpand
En ik
trok m'n broek omlaag
Ze
gooien me de straat op
Waar
een Française staat die vraagt
Of ik
met haar naar huis wil gaan
Dat
doe ik maar haar vriend wordt kwaad
Hij
geeft me 'n raus
En
steelt m'n laarzen
En
toen lag ik dus weer op straat
Wel,
ik klopte bij een huis aan
Waar
de vlag fier stond gepoot
Ik
zei: 'Kunt u mij soms helpen
Ik
heb vrienden, die zijn in nood'
De
man zegt: 'Maak dat je wegkomt
Of ik
vermoord je, stuk verdriet'
Ik
zei: 'Ze hebben Jezus ook de deur gewezen'
Hij
zei: 'Jij bent Hem niet
Nou
wegwezen jij, of ik breek al je botten
Wie
denk je dat je bent?'
Volgens
mij moest hij achter tralies
Dus
ik ging op zoek naar een agent
Ik
ren recht naar buiten
Waar
ik een taxi onderschep
Spring
de ene deur in en de ander uit
Een
Engelsman zegt: 'Fab'
Als
ik wegspring over een hotdog-kraam
En
een bord dat geparkeerd
Staat
tegenover een gebouw
En
broederschap adverteert
Ik
ren recht door de voordeur
Als
een pierewaaiende matroos
Maar
het was een begrafenisonderneming
De
man vraagt mij: 'Wat is er loos?'
Ik
zeg nogmaals dat mijn vrienden
In de
lik zitten en hij zucht zwaar
En
geeft me zijn kaartje
En
zegt: 'Als ze dood zijn, bel me maar'
Ik
schud zijn hand en zeg tot ziens
Hij
heeft me uitgezwaaid
Tot
een bowlingbal de straat af rolt
Die
me van m'n sokken maait
Een
telefooncel ging over
En
toen ik hem voor de gein
Oppikte
en hallo zei
Kwam
er een voet over de lijn
Ik
had er nu wel schoon genoeg van
Om
tegen zoveel pijn
Bijstand
te gaan halen ergens
Voor
mijn vrienden en de kaptein
Dus
het toeval moest beslissen
Kop of munt, dat spel
Zodat
ik wist wat ik zou doen
Terug
naar het schip of naar de cel
Ik beleende mijn matrozenpak
En
kreeg er een muntstuk voor
Het
viel op kop
Dat
rijmde op sop
Dus
ik naar het schip ervandoor
Ik
kwam terug en ik haalde
De
parkeerbon van de mast
Ik
was die aan het verscheuren
Toen
kreeg ik kustwachters te gast
Ze
vragen wie ik ben
En ik
zeg 'Captain Kidd'
Ze
geloven me best
Maar
willen meteen weten
Hoe het met de werkvergunning zit
Ik
werk voor de Paus van Erupsië
Zei
ik die lieden
Ze
lieten me direct weer gaan
Ze
waren heel paranoïde
Volgens
de laatste berichten zit Arab
Aan
een walvis vastgesjord
Die
getrouwd was met de hulpsheriff
Van
de stedelijke nor
Maar
toen ik de baai uitvoer
En
nou komt toch wel het rare
Zag
ik op zee drie schepen
Alle
drie mijn kant op varen
Ik
vroeg de kapitein hoe hij heette
En
waarom reed hij niet in een truck
Zijn
naam zei hij, luidde Columbus
'Nou,' zei ik toen, 'veel geluk'
Erik Bindervoet