zaterdag 9 september 2017

Zaterdag
9
september

Twaalf grafgedichten voor Kira van Kasteel

Vijfde grafgedicht

Al wat de moestuin gunt, de groenten van het jaar;
het boerenhof, de boter, room en schuimige melk;
de herfstelijke boomgaard peer- en appelzwaar;
’t fijn kruid uit wei en tuin, uit ’t bosch de kantharel;

En al wat vergenoegt, de koperen krulchrysant,
de druif der wijngaarden, de versche ruwe noot,
het wordt mij rijkelijk gestapeld in den schoot,
en om gemeenzaam smaken mede in de hand

Van hem die alles deelt met mij: ’t diep ledikant
waarin het warme vleesch met zachtheid wordt gevoeld,
’t verlangde avondboek, de wandeling die verkoelt;
’t wordt mij geschonken in de sterfelijke hand.

Uw hand is echter leeg, en wordt alleen bezwaard
door aarde, die uit u haar vruchtbaarheid vergaart.


Christine D’haen (1923-2009)

vrijdag 8 september 2017

Vrijdag
8
september

Twaalf grafgedichten voor Kira van Kasteel



Vierde grafgedicht

Gelijk een wandtapijt, gewerkt uit wol en zijde,
ontworpen om Pomona's eeuwig fruit
vol donkergroen en rood in korven uit te spreiden,
in bosschen, park en wei, getorst door zware vrouwen
weemoedig bij dien overvloedigen buit,
geleek het leven u, zoolang gij 't mocht aanschouwen;

zoals een warm seizoen waarin de vruchten zwellen
naar sap en geur volkomen opgebeurd
boven de draagsters die half achterover hellen
heffend hun even volle rijkgebruinde borsten,
geleek het u, zoo smakelijk gekleurd
dat ’t hart der menschen gansch ernaar moest dorsten,

met een begeerte zoo ontbrand dat elk begeeren,
bevredigd, werd verdubbeld door een drift
om de bevrediging der lusten te vermeeren,
het hart verhongerd door een altijd durend derven:
het ware levenssap, een bitter gift
dat u vergiftigd heeft tot aan uw bitter sterven.


Christine D’haen (1923-2009)

donderdag 7 september 2017

Donderdag
7
september

Twaalf grafgedichten voor Kira van Kasteel


Derde grafgedicht

De prachtige vrouwen die den herfst versieren
met roestig bruin, fluweelen groen en ros,
den opgebonden donkerblonden tros
der haren en gebaren der feline dieren

roepen u weder op, uw kostbaar vuur
waarbij gij verwen roerde voor de wol,
eerst ruw en dan gewasschen zacht en vol,
gesponnen en geweven uur voor uur.

Glinsterend en mat gelijk een goudfazant
brak in uw diep mortier de regenboog,
scherp overwaakt door uw groot ernstig oog.
Dan werd uw kleederdracht een najaarsland:

gedempt gelijk de kleine jachtpatrijs,
gloeiend gelijk een trotsche verderdos.
Gij werdt getroffen met één schot in't bosch,
somber bedekt met glas en winterijs.


Christine D’haen (1923-2009)

woensdag 6 september 2017

Woensdag
6
september

Twaalf grafgedichten voor Kira van Kasteel


Tweede grafgedicht

Gij hebt uw maat gehad, gij hebt genoeg.
Iedere dag ontbloeide u als een roos
die overbodigheid in ’t bloeien koos
en uw verwildering kwam niet te vroeg.

Uw violet en geel, uw groen en bruin,
uw teere en strenge gratie van Degas,
uw bont borduursel op de weefstoella
zijn in uw stilte stil als in een tuin

de bloemen en de vogels rond den nacht.
Wat wij verwachten hebt gij reeds volbracht.


Christine D’haen (1923-2009)

dinsdag 5 september 2017

Dinsdag
5
september

Twaalf grafgedichten voor Kira van Kasteel
obiit October 1950

Eerste grafgedicht

Uw weefgetouw met purper, ros en groen,
geworpen en gewisseld naar uw lust,
uw spoel en spinnewiel zijn nu gerust.

Gij Spaansch, scherp vuur, in Holland koel
getemperd, maar nog brandend in het bloed
met  bittre prikkelingen door het zoet.

Gerecht, onomgekocht Inquisiteur,
hebt gij de menschen en hun Maker onderzocht
dan woordloos verder aan uw werk gewrocht.

Tengere kracht, en koninklijke keur;
Prinses, die d’assche rakelt in de haard,
was al uw armoe goud, omdat gij ’t waart.

De herfst bevrucht den grond met zomerpracht,
en gij wordt aarde, uw oogen mild en grijs,
uw sterke tanden worden zelve spijs.

Vaarwel in eeuwigheid, uw rust zij zacht!
Wij zijn bevrijd om u, die stoffeloos
alles ineens verliet, en vrijheid koost.’


Christine D’haen (1923-2009) 



maandag 4 september 2017

Maandag
4
september

De sterveling

De sterveling is een boek, somtijds in marokijn
En rijk op sneê verguld, gebonden;
Waar in, hoe prachtg 't ook moog'zijn,
Toch vast op iedre zijde een vetvlak wordt gevonden.





N.J. Storm van 's-Gravesande (1788-1860)
uit: 
Luimige poëzy (1827)

zondag 3 september 2017

Zondag
3
september



De waarheid

De waarheid is een brood, slechts goed voor scherpe tanden;
Een spijs, die aan den disch liefst elk voorbij laat gaan;
Een boek, dat menig slechts gedwongen neemt in handen;
Een bruid, waarnaast geen mensch als bruigom graag wil staan.


N.J. Storm van 's-Gravesande (1788-1860)
uit: 
Luimige poëzy (1827)