zaterdag 3 november 2012


Zaterdag
3
November

INSOMNIA

Denkend aan de dood kan ik niet slapen, 
En niet slapend denk ik aan de dood, 
En het leven vliet gelijk het vlood, 
En elk zijn is tot niet-zijn geschapen.

Hoe onmachtig klinkt het schriel `te wapen', 
Waar de levenswil ten strijd mee noodt, 
Naast der doodsklaroenen schrille stoot, 
Die de grijsaards oproept met de knapen.

Evenals een vrouw, die eens zich gaf, 
Baren moet, of ze al dan niet wil baren, 
Want het kind is groeiende in haar schoot,

Is elk wezen zwanger van de dood, 
En het voorbestemde doel van 't paren 
Is niet minder dan de wieg het graf.

J.C.Bloem (1887-1966)

vrijdag 2 november 2012

Vrijdag
2
November

Utrecht: Bemuurde Weerd

Het water stroomt nog door dezelfde sluis
Als toen, en maakt het eendere geruis.
De huizen, aan de waterkant daarneven,
Zijn feitelijk ook onaangerand gebleven.
Alleen nabijer is, voor wie ze ontvlood,
De zekerheid van de imminente dood.

J.C.Bloem (1887-1966)

donderdag 1 november 2012


Donderdag
1
November

De Nachtegalen.
Ik heb van het leven vrijwel niets verwacht,
‘t Geluk is nu eenmaal niet te achterhalen.
Wat geeft het? - In de koude voorjaarsnacht
Zingen de onsterfelijke nachtegalen.
J.C.Bloem (1887-1966)

woensdag 31 oktober 2012


Woensdag
31
Oktober


Vijf dagen – en de vrijheid ging verloren.
Vijf jaren – en eerst toen werd zij herboren.
Zo moeizaam triomfeert gerechtigheid
Aan dit besef zij deze grond gewijd.

Inscriptie voor het monument op de Grebbeberg
J.C.Bloem (1887-1966)

dinsdag 30 oktober 2012


Dinsdag
30
Oktober

Kwatrijn

Aanvaard als offer kwam de dood voor dézen,
Voor andren ongezocht als pijl van ‘t lot.
Wat geeft het? Onvervaard ofwel in vrezen
Gehoorzaamden ze aan ‘t eendere gebod.

J.C.Bloem (1887-1966)

maandag 29 oktober 2012


Maandag
29
Oktober

Quando ver venit meum

Nimmermeer. Er is geen weerkomst van een eens gemist getij.
Iedre dag is als de vorige onherroepelijk voorbij.

Altijd zullen lenten keren, altijd zullen herfsten gaan.
Tussen ongeboorne’en doden flitst het menselijk bestaan.

En wat blijft den machtelozen tussen straks en nu en toen?
’t Onaanvaardbare te aanvaarden en het zwijgen ertoe doen.

J.C.Bloem (1887-1966)

zondag 28 oktober 2012


Zondag
28
Oktober

Het einde

Wat geeft het, of wij hier of elders sterven?
Leven is altijd: naar den dood toe gaan.
De haardgebondenen en die verzwerven
Vinden één graf, aan ‘t eind van hun bestaan.

J.C.Bloem (1887-1966)


Zaterdag
27
Oktober

Geluk

Niet anders is de gang van ieder leven:
Men raakt aan ‘t eind van alle dingen los.
Wat heeft mij even een geluk hergeven?
Een nevlige einder, een verdoezeld bos.
J.C.Bloem (1887-1966)


Vrijdag
26
Oktober

Voorjaar
De zon brak door de barre voorjaarslucht.
Plotseling kantelde er een vogelvlucht.
Op aarde smolt de dungezaaide sneeuw.
Hart, gij zijt vrij; gij waart om niets beducht.
J.C.Bloem (1887-1966)