zaterdag 12 april 2025

 

zaterdag

12

April

De kleine hoop


Het geloof waar ik het meest van hou, zegt God, is de hoop.

Geloof, dat verwondert me niet.
Ik ben overal zo zichtbaar aanwezig,
in de zon en de maan en de sterren aan de hemel
en in 't gewemel
van de vissen in rivieren,
en in alle dieren,
en in het hart van de mens, zegt God,
dat het diepste is
en het meest in het kind
dat het liefste is
dat ik ooit heb geschapen.
In alles wat boven en onder is
ben ik zo luisterrijk aanwezig,
dat geloven, zegt God, in mijn ogen
geen wonder is.

Ook liefde verwondert me niet, zegt God.
Er is onder de mensen zoveel verdriet,
soms niet te stelpen,
dat je toch vanzelf ziet
hoe ze elkaar moeten helpen.
Ze zouden wel harten van steen
moeten hebben als ze voor een
die tekort heeft het brood
niet uit hun mond zouden sparen.
Nee, liefde, zegt God, dat verwondert me niet.

Maar wat me verwondert, zegt God, is de hoop.
Daar ben ik van ondersteboven.
Ze zien toch wat er in de wereld allemaal omgaat
en ze geloven
dat het morgen allemaal omslaat.
Wat een wonder is er niet voor nodig
dat zij dat kleine hoopje hoop
nooit als overbodig
ervaren
maar met voorzichtige gebaren
in hun hand en in hun hart bewaren,
een vlammetje dat keer op keer weer
wankelt en dreigt neer te slaan
maar altijd weer weet op te staan,
en nooit wil doven.
Soms kan ik mijn eigen ogen niet geloven.

Geloof en liefde zijn als vrouwen.
Hoop is een heel klein meisje van niks.
Zij stapt op tussen de twee vrouwen
en iedereen denkt: die vrouwen houen
haar bij de hand,
die wijzen de weg.
Maar daarvan heb ik meer verstand,
zegt God, ik zeg:
het is dat kleine meisje hoop
dat al wat tussen mensen leeft
en al hun heen en weer geloop
licht en richting geeft.
Want het is dat kleine meisje hoop
- je ziet het zwak zijn, bang zijn, beven,
je denkt soms dat het zo onooglijk is -
het is dat kleine meisje hoop
dat de mensen zien laat, zien soms even,
wat in het leven mogelijk is.

Het geloof, zegt God, waar ik het meest van hou,
de liefde waar ik het meest van hou, is de hoop.
Geloof, dat verwondert me niet.
Liefde, dat is geen wonder.
Maar de hoop, dat is bijna niet te geloven.
Ikzelf zegt God, ik ben ervan ondersteboven.




Charles Péguy (1873-1914)



woensdag 9 april 2025

 

woensdag

9

april

Groeten uit Griekenland

Dag Mien, dag schat, en ben ik in Athene
en heb ik in de plakka kreeft gegeten
en dat bij god vannacht ook wél geweten.
De plee vol kakkerlakken op me tenen.

Er valt hier niets te zien als stomme stenen
en word je door de muggen opgevreten
en daarna door de vliegen zwart gescheten
en door de zon vet schizofreen geschenen.

Ik heb me nog een koeros aangeschaft,
een oeros met een k ervoor, een grote,
als je n'm ziet denk je echt van marmer.

Wel afgedongen, zeg maar afgeblaft.
Maar voor de rest vind ik de oudheid klote.
En morgen, lieve Mien, wordt het nóg warmer.




Frédéric Bastet (1926-2008)
uit: Kwadraat en cirkel (Conserve, 2007)