zaterdag 7 april 2012


Zaterdag
7
April

De schamelste aller dieren

Heer, hier spreekt het volk der pissebedden, schuw en schuchter als wij zijn,
leiden wij sinds de oertijd een leven in duisternis op de meest schamele en
vochtige plekken –  in kelders en onder stenen.

Dit is Uw wil en ons geluk.
Maar, Heer, al te vaak wordt de beschutting boven ons hoofd roekeloos
weggeslagen.

Verbijsterd staan wij dan in het oogverblindend licht van Uw zon die nog maar
een zwakke afstraling is van Uw majesteit.

Hoe kan een pissebed dit licht verdragen…?

Wij vragen U:

Wil in Uw Hemelse Hof voor ons een plavuis reserveren die zo zwaar is dat zelfs
de sterkste engelen die de steen voor het graf van Uw Zoon wegrolden hem
niet zullen kunnen optillen.

In eeuwigheid.

Amen

Henk en Ida Kamerlink
Uit: Natuurdagboek van Henk van Halm van 7 april 2007
Dagblad Trouw

donderdag 5 april 2012


Vrijdag
6
April
Zelfportret
Mijn vriendin breit sokken
terwijl ik schilderijen verkoop.
Landschappen gaan van de hand.
En het getik van haar naalden
klinkt in mijn oren als applaus.
Ik ben gek op mijn vriendin
en op wat zij breit.
Terwijl ik schilderijen verkoop,
ook naakten en stillevens.

Maar geen zelfportretten.
Als ik een zelfportret verkopen wil
dan gaat zij onrustig breien
en klinkt haar getik als een geigerteller.

Koenraad Goudeseune

uit: Dichters na mij 
Uitgeverij Atlas 2011


Donderdag
5
April

Het Glas

Waardoor toch heerst in menig huis,
Zoveel krakeel, gevloek en gedruis?
Waardoor slaat menigeen zijn vrouw?
Waardoor komt menigeen in rouw?
Waardoor komt men in de schuld?
Waardoor ’t gevang gevuld?
Waaraan wordt geld besteed,
Zo zuur verdiend in zweet?
En waardoor jaagt de zoon
De moeder uit de woon?
Waardoor vandaag
Zoveel geklaag?
Is ’t niet door ’t glas
Dat ras
Zoveel
Krakeel,
Onrust,
Onlust,
Lawijt,
En spijt
En armoe baart.
’t Maakt beurzen plat en hersens rot,
En wijst de weg naar tuchthuis en schavot.

Uit: de Kruisvaan (1905)

woensdag 4 april 2012


Woensdag
4
April

P.P.C.
Vaarwel, Clary. Ik wens u geen geluk.
Zoiets klinkt dom, bij hen reeds die het menen.
Gij hebt u goed verkocht. Maak u niet druk
over de rest: want àlle mensen wenen.

Uw huis was klein. Uw heer heeft het vergroot.
De bron van zijn fortuin heet niet te stelpen.
Uw roem wordt groot en duurt wel tot zijn dood.
Uw ziel is klein. Ik kon het niet verhelpen.

Uw lijf is goed. Gij zijt een mooie vrouw.
Gij zult uw heer veel mooie kindren baren.
Uw hart is nauw; gij blijft hem ook wel trouw.
Gij zult hoogstaan en goed uw naam bewaren.

Vaarwel, Clary. Mij zult gij niet meer zien.
Ik zal u mijden, zelfs tot in uw dromen.
Gij waart mijn droom, voor ik u had gezien.
Gij zijt uzelf. Ik minacht u volkomen.





 Eddy du Perron
 

dinsdag 3 april 2012


Dinsdag
3
April


ANACONDA

Elke zaterdag stuurt de Boazbank
het weekbericht. Ik vergelijk aandelen
met wisselkoersen, grootboek en de vele
pandbrieven, niet-aflosbaar, ondershands;

de agio van dollar, pond en franc;
stockdividend, à pari te verdelen;
schatkistpromessen, die wat kunnen velen
bij zware schommelingen buitenslands.

Activa liggen in u opgehoopt.
Staffelmethoden leveren u uit.
Rente op rente kan ik me verrijken.

Percentsgewijs moeten uw schatten blijken,
zolang de premielening niet verloopt
en Wall Street met vaste stemming sluit.

© Gerrit Achterberg
Verzamelde gedichten
Querido, Amsterdam, 1963

maandag 2 april 2012


Maandag
2
April

Aftelrympie

My plaas se naam is Kleinbegin:
met God se hulp sal ek oorwin.

My plaas se naam is L’Avenir:
ek swaai my sweep met krag en swier.

My plaas se naam is Vyandsvlei:
buurman se rook, bly ver van my.

My plaas se naam is Skoongesig:
en saans maak ek die hortjies dig.

My plaas se naam is Rusmysiel:
maar voor my draadhek rol ’n wiel.

My plaas se naam is Vredendal:
die bergstroom torring aan sy wal.

My plaas se naam is Luiperdkom:
alreeds begin die werkvolk brom.

My plaas se naam is Nooitgedag:
dit lyk my ek oorskat my krag.

My plaas se naam is Droëbult:
die oes word minder, meer die skuld.

My plaas se naam is Moedverloor:
op ’n diep kliplaag breek my boor.

My plaas se naam is Kansverbeur:
’n stal se bouval noem my Seur.

Allesverloren is my plaas:
Leë murasies noem my Baas.
Peter Blum (1925-1990)

zondag 1 april 2012


Zondag
1
April

Winter

De onrust die je deze najaarsmaanden
Van alles wat je bent heeft afgeleid,
Verdwijnt; het jaargetijde is aanstaande
Dat aan je ware wezen is gewijd.

De nevel heeft rondom het huis bekropen,
De kamer krimpt tot rond de kaarsevlam,
En weer sla je dezelfde boeken open
Die je ook vorig jaar in handen nam.

Je leest. Slechts hierin bleef je heel je leven,
Wat er ook is geweest, jezelf getrouw.
De dingen zijn zoals ze staan geschreven,
En wat je kwijt was wordt opnieuw van jou.

Jean Pierre Rawie