zaterdag 24 november 2012


Zaterdag
24
November

Als Europeaan ben
Ik een kind dat hinkelt
van land naar land

geen krijtlijn spat meer op
want de grenzen zijn gewist
en wat ons heeft verdeeld

is verdwenen in de mist
van het verleden

Leo Stilma
oktober 1998

vrijdag 23 november 2012

Vrijdag
23
November

HERINNERING

Al de vergetenen, de niet-beminden,
Als regendroppels langs ons heengegaan,
Uiteengedrevenen naar alle winden —
Zij waren bijna niets in ons bestaan.

Maar soms stijgt uit den ondergrond der baren
De schelp van een gelaat en 't vale wier
Van onvergankelijke, doode haren
Voor één weerlichtend oogenblik naar hier.

Waarom is het, dat uit het graf der jaren
Deze ééne als Lazarus zijn wade rijt,
Terwijl in ons zoo ongetelde scharen
Te ruste zijn in aller eeuwigheid?

J.C.Boem (1887-1966)

donderdag 22 november 2012


Donderdag
22
November

A UNE PASSANTE

Het is niet anders: elk gevoel vergaat,
Door watten daaglijkschheid ten doode omwonden;
Voor immer zwijgen eens verrukte monden
Van een voorbijgaand liefelijk bevonden
En dan voorgoed nooit meer aanschouwd gelaat.

J.C.Boem (1887-1966)
 

woensdag 21 november 2012


Woensdag
21
November

DE GESTORVENEN

Wij lagen naast elkander. Om haar hand
Hadden mijn vingers zich vast heengewonden.
Zoo hebben zij des ochtends ons gevonden:
Voorgoed ontkomenen aan een ledig land.

Zij dachten dit een eindelijken band
Tusschen twee, die elkander niet dan wondden:
"Levend gescheiden, in den dood verbonden" —
Zij hebben ons geheim niet aangerand.

Want het was anders. Op dien laatsten tocht
10 Wilde ik mijn liefde haar doen uitgeleiden
En had mijn hand moeizaam haar hand gezocht.

Niet om die te behouden: zoo verlaten
Als ik altijd geleefd had wilde ik scheiden,
Maar ik was heen eer ik ze los kon laten.

J.C.Boem (1887-1966)

dinsdag 20 november 2012


Dinsdag
20
November

HUN GRAVEN

Wat geeft het, of tusschen die twee steenen
De landen liggen, waaroverhenen
De winden waaien met den regen
Tot aan het eind van den leegen tijd?
Zij hebben elkaar niet meer te spreken,
Zij zijn elkander voorgoed ontweken
Naar waar de monden voor altijd zwegen,
Gevuld met stof en vergetelheid.

Wat geeft het? Wat geven tranen en kussen?
— Van hen en van allen, die even tusschen
Het duister van voor en van na dit leven
Tot lijden zijn naar het licht geleid. —
Zij zijn nu dooden en zij wachten,
Na onherstelbare dagen en nachten,
Wat aan de dooden nog is gegeven:
Een onverzoenlijke eeuwigheid.
J.C.Boem (1887-1966)

maandag 19 november 2012


Maandag
19
November

NOT A BREATH OF WILD AIR

Opstaan, zich haasten naar de inane daden —
Slapen, daar 't leven morgen herbegint —
Zichzelf altijd — en waarvoor? — te verraden —
Hunkeren naar voorgoed te zijn bemind —.
Wees stil. Wat wacht aan 't eind van alle paden?
De abstracte leegte en de volstrekte wind.

J.C.Boem (1887-1966)

zondag 18 november 2012


Zondag
18
November

GRAFSCHRIFT

Het in zijn roes slechts half geleegde glas
Staat naast de stoel, waar hij heeft uitgestreden.
Het laatste boek is op den grond gegleden
In de om de kachel heen gemorste asch.

Wat geeft het of men zoo of anders leeft?
Dit zagen de verschrikten die hem vonden:
Een mensch, die niet meer bloedt uit duizend wonden,
Maar 't leven eindlijk overwonnen heeft.

J.C.Boem (1887-1966)