woensdag 29 januari 2020



woensdag
29
januari


want dit is natuurlijk onze verzuchting:
om tot inzicht te komen:
ik ben de bedelaar
ik praat leeuws
ik sneeuw
ik ben de boom waar de zaag tegen schreeuwt -

licht, licht moeten we op de aarde leven
en zacht omgaan met elkanders hoornvlies
elkanders oerstof en adem
– kleine jasmijntenten zijn we: nijver en versnikt door wind –

GEMEENTE
Onze Broze Aarde die zich onder het universum uitstrekt,
laat Uw Bestaan ons heilig worden,
laat ons U zien als een koninkrijk,
laat ons goed voor U zorgen,
voor Uw oppervlak
als ook voor Uw diepten.
U geeft ons elke dag
ons dagelijks licht, getemperd water, fotosynthese en brood
maar onze vervuiling kunt U niet vergeven,
ook niet hoe we elkaar mishandelen en vernietigen;
leid ons in de verzoeking om U boven alles lief te hebben
U te verlossen van alle etterende ontering.
Want U behoort dit punt in het heelal
en zijn kracht, zijn overvloed en zijn heerlijk evenwicht tot
in de oneindigheid.


O vergeef ons onze schulden
en wees ons genadig.


PRIESTER
Ga heen in vrede en verheerlijk de Broosheid van het Leven.
Ga heen en verkondig de hymne van Water,
het rentmeesterschap over de Aarde en alles wat daarin, daarop en
daaruit duurzaam bestaat.
Ga heen, word Verzorgers van de Aarde en tors het Juk van Kostbaarheid.

Amen

adem ... adem ... adem ... adem ... adem ...adem ...


Antjie Krog (1952)
uit: Broze Aarde (2020)
De Nederlandse vertaling is van Robert Dorsman en Jan van der Haar



dinsdag 28 januari 2020


dinsdag
28
januari

Aardrijkskundeles

Zij had een onvoldoende
voor aardrijkskunde
die laatste dag,
maar wist een week later
precies waar Treblinka lag.

Heel even maar.

Ida Vos (1931-2006)



maandag 27 januari 2020


maandag
27
januari

Laplacestraat

Ik zie je weer in deze straat.
De tijd heeft even stil gestaan.
Je hebt je rode mantel aan
en op je krullen een baret.

Je draagt een kleine rugzak met
voor onderweg een boterham,
een tandenborstel en een kam
en op je borst die gele ster.

Zacht zeg je “An, het is zo ver,
omdat vandaag de oproep kwam”.

Sinds ga ik door een hel van haat.
Dit beeld gebrandmerkt in mijn kop:
stil meisje met een rugzak op,
dat wuivende de straat uit gaat.

Anneke Hemrika (1923-2018)



zondag 26 januari 2020

zondag
26
januari

Honderd bloemen

Honderd bloemen mogen bloeien.
Grond en lucht genoeg voor alle
zaden knollen anjelieren.
Stenen moeten stenen blijven.
Mensen vliegen hoog als goden.
Maar de zuring en de klaver
mogen bloeien honderdvoud.

Korenbloemen, flarden blauwe
hemel, vlijmende papaver,
morgensterren aan de dijken
flemend om gezien te worden
woekerend in de populieren
als een nest de maretak,
de bloem der zoenen bitterzoet.

Op zijn stekelige stengel
bloeit en treurt de kale jonker
en geen vlinder zal hem vinden.
Tronken zullen twijgen dragen,
varens op bevroren ruiten
zullen wuiven, bloeien mogen
honderd rozen van papier.

Broos op stelen ongebroken,
wild en blindelings verstrengeld,
in spelonken, op de vaalten,
tussen schotsen ijs en boeken,
op de graven, mogen bloeien,
alle ongelijk eenzelvig,
honderd bloemen zonder naam.

In een woud van droomgewassen,
stenen wortels, stalen webben,
tochtig labyrint van woorden,
woont een mens, op brekebenen,
lelie van het veld, met ogen
tranend bijna blind van zoeken
naar een plek die water geeft.
Huub Oosterhuis