zaterdag 25 februari 2017

Zaterdag
25
Februari


De sappige applen glansen

Nu rijpt de herfst de rijkgebronsde peren;
De sappige applen glansen, rood en goud,
En prachtig prijkt, gelijk een tooverwoud,
Het bosch, dat groen in purper doet verkeeren.
Krachtige balsemgeur uit kreupelhout
Van eiken stroomt mij tegen, zilvren veêren
Doorstrepen ’t reine luchtblauw en vermeeren
Tot éen wolk, die de zon gevangen houdt.
Nu vul die vaas met gele October-rozen,
Leg blauwe druiven op die blanke schaal,
Tusschen de trossen laat de perzik blozen
Als avondrood, en loof als bloedkoraal
Van wilden wingerd blij mijn blik verpoozen,
Die symphonieën zoekt in kleurentaal.

Hélène Swarth (1859-1941)

donderdag 23 februari 2017

Donderdag
23
Februari

De Fantenkoning
 
Voorbij het land van Schorseneren
waar enkel maar de wind nog zucht
niet ver van de Slampampermeren
daar leven schepsels van de lucht
en in dat land van melk en honing
daar flierefluit de Fantenkoning

Wat valt er over hem te melden
hij houdt zich in het bos verschanst
en resideert in slaapbolvelden
alwaar hij louter lappen zwanst
en heel de dag de tijd verknoort
al heeft hij nooit van tijd gehoord

In bussels en langs waterkant
met niemendal in het verschiet
nut hij het niets, en dat constant
al pootjebadend in de vliet
de dagen dievend, en de nachten
met niks en noppes te verwachten

Van een ding weet hij wel van wanten
van duimendraaien wordt hij moe
de koning van het Land der Fanten
dus dekt hij zich met lummel toe
zijn muil gaat standje apegaap
voor een verdiende hazenslaap

Louise