dinsdag 14 juni 2016

Dinsdag

14

juni


De dwang om te rijmen is vaak door de dichters
Terecht als een wijze beperking gevoeld;
Toch maakt hij hun taal niet altijd tot iets lichters:
Soms schrijven ze iets anders erdoor dan bedoeld.
Maar als ik het edele woord schrijf van “gever”
En dit in verband breng met Danny en Jan,
Dan is het vanzelfsprekend rijmwoord “jenever”
Het eenige, dat daar goed rijmen op kan.

Als zorgen het hart van Gezelle verslonden
En als hij vermoeid was, van ’t wereldsch getier,
Dan greep hij, waarbij hij steeds heul had gevonden,
Zijn zoo zeer beminde, zijn oude brevier.
Wie zou er dien priester niet naarstig om prijzen?
Toch mompel ik schuchtertjes: “Ieder zijn meug”.
Steeg hij in gebeden naar zijn paradijzen,
Ik doe het in Bicker & Modderman’s teug.

De tijd der bezetting was verre van kluchtig.
Toch was nooit mijn kout zóó met vloeken doorspekt,
Als toen de Germaan, even steelsch als drankzuchtig,
Zijn schennende hand naar Schiedam had gestrekt.
Aan Danny en Jan is ’t voornaamlijk te danken
Dat ik deze droogte nog heb overleefd,
En zou ik mijn dankbaarheid dan niet verklanken?
Dan ware als onthouder ik beter gesneefd.

Juli 1945

J.C.Bloem  (1887-1966)
uit: "Van alle dingen los: het leven van J.C.Bloem"

maandag 13 juni 2016

Maandag

13

juni

Ontbijt

Twee grauw geconserveerde mensenwrakken.
Als zij de beide kopjes thee inschenkt,
met laffe lauwe melk wat aangelengd,
laat zij, ontdaan van hoop, haar kinnen zakken.

Hij denkt ondanks haar smakeloze smakken
aan vroeger met een beetje nu vermengd
en glimlacht in de verte als hij denkt
aan hoe de dood hem spoedig in zal pakken.

Dan wordt hij wreed weer terug in nu gezet.
Het vals gesnerp dat hij zo zeer verfoeit,
maakt bruusk een einde aan zijn binnenpret.

“Ik zeg zo vaak: ‘Gebruik toch een servet!’
Kijk nou toch hoe je weer eens hebt geknoeid!
Dat overhemd dat heb je nog maar net!"

Rudy Menthere

zondag 12 juni 2016

Zondag

12

juni


Ik ben böös

De sultan heeft weer last van lange tenen
Hij briest en krijst als het verwende kind
Dat op zijn weg wat hinder ondervindt

De rede ging, de waanzin lijkt verschenen

Hoe krijgt hij al die woorden uit zijn mond
De umlaut vliegt vaak vlammend in het rond

Daan de Ligt