zaterdag 16 maart 2013


Zaterdag
16
Maart

Afrikaans landschap

Soms schijnt het mij of dit verklaarde landschap,
dat niets te raden overlaat,
zo zwart op wit en zonder hartsverwantschap,
slechts in mijn blik bestaat:

een droom die angstig buiten mij verstarde,
waarin 'k als een krankzin'ge ben verdwaald,
vrezend dat ieder ogenblik het held're harde
uitzicht als een décor wordt opgehaald.

W.Hessels (1906-1949)

vrijdag 15 maart 2013


Vrijdag
15
Maart

Het Kind

Wonderlijk is het kind verbonden met de dingen:
Zachte schaduw van blaren op de grond,
Een kleine ritselende rots seringen,
Het vonkend water in de havenmond,

Het lichte wiegen van sneeuwvlokken, ’t glijden
En smelten langs het warme vensterglas,
Het dof-muziekend ijs waar schaatsers rijden
En hij terzij staat op ’t bevroren gras:

Hij weet het niet, maar door zijn grote ogen
Zinkt het als in een onvertroebeld meer
En, ouder geworden, over zichzelf gebogen,
Vindt hij het alles op de bodem weer.

W.Hessels (1906-1949)

donderdag 14 maart 2013


Donderdag
14
Maart

Dichten

Dichten is dromen met open ogen
En zolang kijken, tot de starre wand
Tussen de dingen wijkt, en geen afstand
Mij langer scheidt van gindse bewogen

Ruisende bomen en de witte zwanen
Van wolken, die daarboven staan,
En in het vochte blauw mijn ziel kan gaan en
Zich wassen als de ronde pure maan, -

Dichten is dromen met open ogen
En bij levende lijve ver zijn weggegaan.

W.Hessels (1906-1949)

woensdag 13 maart 2013

Woensdag
13
Maart

Aars Poetica

Dichten is net als koken:
Je pleurt maar wat in de pan
Als je koken kan.

Riekus Waskowsky (1932-1977)

dinsdag 12 maart 2013


Dinsdag
12
Maart

De Houtwurm

De houtwurm zat in een keukenstoel
En at en at… een heleboel!
En op de stoel zat Tante Mien,
Ze had de houtwurm nooit gezien.
Die at maar door
En at maar door
Totdat het krikte en krakte
En tante Mien
Om kwart voor tien
Pardoes door de stoel heen zakte.

Annie M.G.Schmidt

maandag 11 maart 2013


Maandag
11
Maart

Nazomer

De blaadjes zijn nog altijd aardig groen
en lijken niet te denken aan vergelen.
De zomer wil nog één keer zomers doen.

De bloesem werd een peer of een citroen.
De rijpe kersen glanzen aan hun stelen.
De blaadjes zijn nog altijd aardig groen.

Je ziet het laatste jonge waterhoen
met uitgebloeide waterlelies spelen.
De zomer wil nog één keer zomers doen.

Nog één keer vrijen in het stadsplantsoen,
nog één keer onbespied elkander strelen:
de blaadjes zijn nog altijd aardig groen.

Nog gauw het strand op zonder wandelschoen,
voordat de kust de winterstorm moet velen.
De zomer wil nog één keer zomers doen.

Het loopt tegen het eind van het seizoen;
dat kan de laatste warmte niet verhelen.
De blaadjes zijn nog altijd aardig groen.
De zomer wil nog één keer zomers doen.

Neils Blomberg

zondag 10 maart 2013


Zondag
10
Maart

Liefde gaat vooraf
aan Leven
en strekt zich
voorbij de Dood

Emily Dickinson (1830-1886)