woensdag 24 april 2013


Zondag
28
April

Beurzensnijdersballade


Munten slaan en beurzen snijden,
duitendieven, monster aan!
Laat verdoemde schepen
vol florijnen en dubloenen
roesten in de oceaan,

de tijd maakt elke munt onklaar
maar laat ons drijven,
humbug venten,
schuldbekentenissen
schrijven aan de continenten.

Europa, brandend kaartenhuis,
verziekt verhaal,
speel méér dan quitte,
volvoer uw mythisch ideaal
met kluizen vol verdwaasd metaal.

Ingrid Wolff (29-12-2001)

Zaterdag
27
April

Ode aan het kwartje


Ik treur niet om het afscheid van de gulden,
die saaie minnaar van de middenweg,
waar ik geen cent emotie in beleg
en die ik slechts uit pure noodzaak duldde.

En om de daalder laat ik ook geen traan,
die van het rijk en die waarin de gulden
- daar heb je 'm weer! - zich volgens zeggen hulde
als je ermee de markten op wou gaan.

Maar dat men nu het kwartje achterlaat!
Dat ding, waarvoor je echt moest zijn geboren;
als dubbeltje was het je nooit beschoren

bij het benepen kwartjesvolk te horen.
Hier gaat een groot cultuurgoed mee verloren:
het land gaat nimmer meer in vierkwartsmaat.

Edith de Gilde (29-12-2001)

Vrijdag
26
April

Haec pecunia non olet


Niet eerder waren zintuigen zoveel
aan geld verplicht als in dit uur:
de ijsvogel, voorgoed naar daar
gevlogen waar
de zonnebloem haar hoofd buigt
in het paarse doven van een toren vuur

naar daar
waar Vondel al veel eerder
't zwijgen ertoe deed
nadat hij 't kwartje hoorde vallen, wist
wat u en ik nu weet

dat er niets mooiers is dan geld
te kunnen ruiken, geschiedenis te snuiven
uit papier, biljetten
bier, beduimeld bloed
of zweet, een kinderhand
o neem mij naar dat verre land
waar hij niet komen gaat,
die euro zonder geur, o!

Deodora Flipse (29-12-2001)

Donderdag
25
April

Gulden en euro


De gulden, ons van jongs af aan bekend,
het kostbaar geldstuk dat op hoogtijdagen
de spaarpot spekte en door dit evenement
een toegevoegde waarde kreeg van welbehagen,

de gulden is niet meer. Florijn waarop men fier
't blazoen der Nederlandse Staat ziet prijken,
Nieuwjaar 2002, het roept u toe: 'Tot hier
en verder niet. Voor de euro moet gij wijken.'

'Is 't nationaal belang verkwanseld of bevrijd?'
vraagt men zich af. Hoezeer het ons ook griefde
dat 't zwaard der economie de burgerweerstand kliefde:

het Europees belang, dat grenzen overschrijdt
heeft tot een boeiend en merkwaardig feit geleid:
gemeenschapszin ging boven eigenliefde.

Bep Hagen (29-12-2001)

Woensdag
24
April

Als kind bestreed ik fel de Byzantijnen



Als kind bestreed ik fel de Byzantijnen
Ik was piraat én voer met Bestevaer..
We vochten met de Moren, Abessijnen
De Bey van Tunis en de janitsaar
We sloegen hele steden in elkaar
Terwijl we overwinningskreten brulden
En gaven geen kwartier als plunderaar:
Die jongensdroom kon elke pil vergulden

We roofden Rijders, Livres en Florijnen
Dukaten en de Gouden Adelaar
Moidores, Dubloenen, Louise d'Ors, Sequijnen
Twee-guinjestukken, Georges, om een paar
Te noemen van de vreemde munten waar
We bij het horen van de naam al smulden
De echte wereld viel soms tegen maar
Die jongensdroom kon elke pil vergulden
Die variatie gaat nu dus verdwijnen
Ik ben vermoeid en grijs en middelbaar
En zag mijn dromen een voor een verkwijnen
Door baan en huis en vrouw en kinderschaar
Toch, als ik uit het raam naar buiten staar
Tot over beide oren in de schulden
Dan ben ik weer zo'n muntverzamelaar:
Die jongensdroom kan elke pil vergulden

Oh Euro! Kinderdromenmoordenaar!
Als ze een schatkist met die muntsoort vulden
Dan werd geen mens piraat in duizend jaar:
Geen jongen droomt er meer - Ik wil de gulden!


 Jaap van den Born (29-12-2001)

dinsdag 23 april 2013


Dinsdag
23
April

 

Wee, volk dat zo onnozel zwichtt

Michaël Zeeman − 29/12/01, 00:00


De Nederlandsche Bank heeft zich ten langen leste..
van d' oud' florijn ontdaan. Het docht haar wel het beste
's lands eer, 's lands trots, 's lands kracht te off'ren op
het blok
van 't lusteloze continent. Haar rijk verleden ruilend voor
de gok
van een toekomst onbekend, haar lot en vrome bede
in Gods gedachten voort te leven, vergevend aan de leden
van een onduidelijk parlement. In een ruiend kippenhok
van allerhande talen zal Neerlands welvaart met stok
en vlag worden geschonden, aan beurzensnijders uit het
zuiden
gauwdieven van het Paapsche rijk, of aan de Duitsche bruiden
van ginder in het oosten. De vrijheid gaat te loor,
wij zijn geen baas meer in ons huis: ik hoor
een matte klank in beurs en buidel en 't zal niet duren
eerdat een vreemde stem zal schallen in de muren
van 't ridderlijke hof in 't dulle 's- Gravenhage.
De strijd was wel om niet, wij moeten gaan verdragen
dat Hollands recht wordt Brussels knecht en dat nauw
om 't gewin van tijd aan onze grenzen. Al gauw
zal ons gaan blijken hoe de winst aldus genomen
in 't tegendeel verkere. Het zal ons overkomen
dat heel ons welzijn naar het zuiden vaart,
naar een oosten zonder end. Het winstbejag baart
knechtschap, de grootspraak slavernij, reeds schallen
aan de poorten 't Duits gebrul en het holle Franse brallen.
Oranje zit in rouw en zag haar aanschijn wel gekeeld
en ruilbaar tegen haan of pet. Het had niet veel gescheeld
of ook haar kroon was omgesmolten, ver-eurood naar gewicht.
Ai, volk dat zo onnozel zwichtt'.
(O kerstnacht stiller dan de dagen,
hoe kan die zalm de galm verdragen
die in zijn kassaladen klinkt?
Hij zal d'historie gaan vernielen
en knecht het recht van vrije zielen
dat hij de kale heren schinkt.
De Franskiljons en de Spanjolen,
de Mof en ook de Roomsche scholen
nemen uw oude geldstuk op.
Zij zullen dollen met de gulden
die euro heet, wat nauw verhulde
hoe futloos schijnt hun deze flop.
Om geesten, sprookjes te subsidiëren
en om de toekomst der slome heren
vergooit men 't kostelijk gewicht.
Die zalm zal wel wat aasvoer krijgen,
maar 't volk 't hoofd in armoe nijgen.
Foei, volk zo onnozel zwichtt'!)
Nu is de gulden heen. Het volk verwacht gelaten
de dageraad van morgen. Vijf nachten moeten baten
om even vele eeuwen te verdelgen en al ons goede geld
te tellen en te ruilen. Men stookt het op of smelt
het om tot blik. Ook moet de taal herschapen,
een weelde van duppies, kwartjes, pieken en van knaken,
van geeltjes, snippen, joeten, meijers en een rug
moet thans verbrand. De trouwe woorden moeten terug
in 't lexicon. Een kale taal van kleurlozer biljetten
moet dichteren en schilders aanstonds gaan beletten
de grijze vingers van het Lage Land van fleur
en kleur te gaan voorzien. Een laffe geur
van smakeloosheid trekt door der wisselaren boeken.
Slechts in vervallen huizen vindt men in natte hoeken
het trotse kopergeld nog weer. Een kok tesamen met een vis
verkwanselde de soevereiniteit, verdeed geschiedenis,
omwille van een weerloos ambt in 't Europees gemenebest.
Horigheid aan 't verre Frankfort is wat hen allen rest.
De Mof wordt onze heer, met Frankrijk aan zijn zijde
zij gaan ons zeggen wat nog mag in deze duist're tijden.
Op het Frederiksplein huivert de oude Wellink bij een lege
kas, verfoeit de Haagse fratsen, grijpt hoed en stok en jas:
Vaarwel mijn trouwe munt, gij gaat en keert niet weer,
vaarwel mijn vaderland, verwacht een barse heer,
en op uw pasmunt straks der vreemden heerseren aangezicht.
Wee, volk dat zo onnozel zwichtt'!




maandag 22 april 2013


Maandag
22
April

Lisdodders
overpluizen
tussen afstervend riet.
Meer biedt
het leven
lisdodders
niet.

Rien Wout (1928-2001) (Opland)

zondag 21 april 2013

Zondag
21
April
Leegte na de ramp

Aardbeving, bankroof, bliksem, watersnood:
In een seconde is de schrik geboren.
Er kan onaangediend een trein ontsporen
Of een verdwaalde kogel blijkt je dood.

Dan rest een graf. Of bloed droogt in de goot.
Gedwee belooft een dader beterschap.
Er overleeft een blinde, een hinkepoot.
Ze lachen bitter. - Soms is er een klap,

Dan rest er niets dan echo en ellende.
Waar iemand stond zie je de kraters roken.
Naar daders kan alleen worden gegist.

Spoorloos zijn zomaar lijf en lach. Je mist
Heel erg de mensen die je niet eens kende,
Alsof er in je ziel is ingebroken.

© Gerrit Komrij
9-2-2001