dinsdag 23 april 2013


Dinsdag
23
April

 

Wee, volk dat zo onnozel zwichtt

Michaël Zeeman − 29/12/01, 00:00


De Nederlandsche Bank heeft zich ten langen leste..
van d' oud' florijn ontdaan. Het docht haar wel het beste
's lands eer, 's lands trots, 's lands kracht te off'ren op
het blok
van 't lusteloze continent. Haar rijk verleden ruilend voor
de gok
van een toekomst onbekend, haar lot en vrome bede
in Gods gedachten voort te leven, vergevend aan de leden
van een onduidelijk parlement. In een ruiend kippenhok
van allerhande talen zal Neerlands welvaart met stok
en vlag worden geschonden, aan beurzensnijders uit het
zuiden
gauwdieven van het Paapsche rijk, of aan de Duitsche bruiden
van ginder in het oosten. De vrijheid gaat te loor,
wij zijn geen baas meer in ons huis: ik hoor
een matte klank in beurs en buidel en 't zal niet duren
eerdat een vreemde stem zal schallen in de muren
van 't ridderlijke hof in 't dulle 's- Gravenhage.
De strijd was wel om niet, wij moeten gaan verdragen
dat Hollands recht wordt Brussels knecht en dat nauw
om 't gewin van tijd aan onze grenzen. Al gauw
zal ons gaan blijken hoe de winst aldus genomen
in 't tegendeel verkere. Het zal ons overkomen
dat heel ons welzijn naar het zuiden vaart,
naar een oosten zonder end. Het winstbejag baart
knechtschap, de grootspraak slavernij, reeds schallen
aan de poorten 't Duits gebrul en het holle Franse brallen.
Oranje zit in rouw en zag haar aanschijn wel gekeeld
en ruilbaar tegen haan of pet. Het had niet veel gescheeld
of ook haar kroon was omgesmolten, ver-eurood naar gewicht.
Ai, volk dat zo onnozel zwichtt'.
(O kerstnacht stiller dan de dagen,
hoe kan die zalm de galm verdragen
die in zijn kassaladen klinkt?
Hij zal d'historie gaan vernielen
en knecht het recht van vrije zielen
dat hij de kale heren schinkt.
De Franskiljons en de Spanjolen,
de Mof en ook de Roomsche scholen
nemen uw oude geldstuk op.
Zij zullen dollen met de gulden
die euro heet, wat nauw verhulde
hoe futloos schijnt hun deze flop.
Om geesten, sprookjes te subsidiëren
en om de toekomst der slome heren
vergooit men 't kostelijk gewicht.
Die zalm zal wel wat aasvoer krijgen,
maar 't volk 't hoofd in armoe nijgen.
Foei, volk zo onnozel zwichtt'!)
Nu is de gulden heen. Het volk verwacht gelaten
de dageraad van morgen. Vijf nachten moeten baten
om even vele eeuwen te verdelgen en al ons goede geld
te tellen en te ruilen. Men stookt het op of smelt
het om tot blik. Ook moet de taal herschapen,
een weelde van duppies, kwartjes, pieken en van knaken,
van geeltjes, snippen, joeten, meijers en een rug
moet thans verbrand. De trouwe woorden moeten terug
in 't lexicon. Een kale taal van kleurlozer biljetten
moet dichteren en schilders aanstonds gaan beletten
de grijze vingers van het Lage Land van fleur
en kleur te gaan voorzien. Een laffe geur
van smakeloosheid trekt door der wisselaren boeken.
Slechts in vervallen huizen vindt men in natte hoeken
het trotse kopergeld nog weer. Een kok tesamen met een vis
verkwanselde de soevereiniteit, verdeed geschiedenis,
omwille van een weerloos ambt in 't Europees gemenebest.
Horigheid aan 't verre Frankfort is wat hen allen rest.
De Mof wordt onze heer, met Frankrijk aan zijn zijde
zij gaan ons zeggen wat nog mag in deze duist're tijden.
Op het Frederiksplein huivert de oude Wellink bij een lege
kas, verfoeit de Haagse fratsen, grijpt hoed en stok en jas:
Vaarwel mijn trouwe munt, gij gaat en keert niet weer,
vaarwel mijn vaderland, verwacht een barse heer,
en op uw pasmunt straks der vreemden heerseren aangezicht.
Wee, volk dat zo onnozel zwichtt'!




Geen opmerkingen:

Een reactie posten