donderdag 2 mei 2013


Vrijdag
10
Mei
I Over de ziel

Dat de ziel het lichaam verlaat bij het sterven
Daarover bestaat geen twijfel – waarom immers
Zou de ziel willen blijven?

Maar waar hij heen gaat is onzeker

Iemand van ons meende dat hij nergens heen gaat
Want hoe zou hij zonder lichaam kunnen bestaan?

Iemand dacht zat hij naar een ander lichaam zou
Kunnen verhuizen, hij moet toch ergens heen?

Iemand veronderstelde dat hij teruggaat naar waar
Hij vandaan kwam voordat hij een lichaam nodig had

En natuurlijk was er ook nog iemand in het gezelschap
Die zei dat er volgens hem meer aan de hand was,
Dat er zijns inziens  nog iets was blijven liggen,
Dat achter iedere vraag een andere vraag schuilt

En ik – ik begon hevig te verlangen naar
De troost van een sigaret

Rutger Kopland (1934-2012)

Donderdag
9
Mei

Xenofobie

Wij zijn in ons land vaak in alle staten,
Want wij zijn weg van Russische romans,
Van Engels drop, een Argentijnse dans
En Italiaanse pasta en tomaten.

Wij houden van Javaanse gamelans,
Van Duitse symfonieën en cantaten,
Wij tappen Belgisch bier uit volle vaten
En eten Thais en Indisch en Japans.

Wij kleden ons het liefste op z’n Frans,
Wij kopen graag goedkope apparaten
Die zijn vervaardigd door de Aziaten
En spreken zelfs de tale Kanaäns.

Maar vreemdelingen zullen wij nochtans
Wanneer ons dat zo uitkomt blijven haten.

 

Driek van Wissen (1943-2010)
Uit: Onverwoestbaar mooi

Woensdag
8
Mei

Herfststemming

De herfstbloemen verliezen hun aromen;
Het is verrotting wat de klok nu slaat.
Vanaf de grond, waar hemelwater staat,
Stijgt grondlucht op. De regen blijft maar stromen.

Niets is er tegen dit verval dat baat.
Elk blaadje dat nog vastzit aan de bomen
Kan voor de sprong in’t duister nog wat schromen,
Maar moet er aan geloven, vroeg of laat.

Dan zal de bladerveegmachine komen
Het reusachtige stofzuigapparaat
Waarin de kleddertroep wordt meegenomen.

Alles wordt weer ontbonden tot atomen.

Het regent en mijn laatste kwartje gaat
In de versnaperingenautomaat.

Jan Kal
Uit: 1000 sonnetten (1997)

Dinsdag
7
Mei

BALLADETTE


De dichter hoopt het wonder te beleven
Hij legt zijn paperassen klaar en wacht
Hij vult zijn vulpen en hij spitst z'n oren
De Muze komt precies om middernacht

Om twaalf uur zal zij naar binnen zweven
Met inspiratie en een karrevracht
Aan metrische, markante metaforen
De Muze komt precies om middernacht

Zij is de vaste waarde in zijn leven
En als hij iets probeert op eigen kracht
Vermag het niet om iemand te bekoren
De Muze komt precies om middernacht

Dit vers werd bij de middagthee geschreven
En dat dat veel te vroeg is, laat zich horen
De Muze komt precies om middernacht
Ivo de Wijs

Maandag
6
Mei

De wereld heeft van mij genoeg
En ik ben lang der wereld zat.
Niets vond – noch vind ik heden – dat
Meer dan geringe aandacht vroeg.

Al wat voorbij mijn ogen joeg
Was ergernis; rouw kruist mijn pad.
De wereld heeft van mij genoeg
En ik ben lang der wereld zat.

Eer, Goede Trouw – de prijs is hoog.
Géén die zulks ooit om niet bezat.
Bedenk, als ik veel klachten had,
Dat ik mijn deel aan droefheid droeg.
De wereld heeft van mij genoeg.

Charles van Orléans
Vert. P.Boutens

Zondag
5
Mei

‘In 't huis van Smart, waar ik belandde
Bij 't jammerlijkste dansjolijt,
Zag 'k Zorg en Ouderdom en Spijt
Dansen of zij 't van buiten kenden.

De Tamboerijn, bij naam Ellende,
Gaf, hoog bevel, den stok respijt
In 't huis van Smart, waar ik belandde
Bij 't jammerlijkste dansjolijt.

In huilgezangen brak de bende
Buiten muziek en maat en tijd -
Verveeld, van angst mijzelven kwijt,
Sliep 'k in, vóor het nog erger endde,
In 't huis van Smart, waar ik belandde.’

Charles van Orléans
Vert. P.Boutens

Zaterdag
4
Mei
Ondier

Hallo, ik ben een dier en ik kan praten
Ik sta bekend als ’t schaap Veronica
Wat Annie Schmidt mij voorzegt,  zeg ik na
Ik kan wel duizend verzen voor u blaten

Opnieuw hallo, ik ben de mier van Tellegen
Ik ben Babar, gemaakt door De Brunhoff
Soms ben ik lang, soms ben ik kort van stof
En ik zeg niks, dan ben ik een ééncellige

Maarstel, ik doe niet braaf wat schrijver zegt
Ik ben een dier van vlees en bloed, uw kat
Die – berg u maar – de taal heeft kunnen leren

U roddelt en u liegt, ja u bent slecht
En ik zie alles, liggend op uw mat
Ik zal de mensen maar eens informeren.

Bob Frommé

Vrijdag
3
Mei

In taberna quando sumus





In de stamkroeg neergezeten
willen we de dood vergeten
door de dobbelsteen te keren
tot we hevig transpireren.
En men komt hier en men zit hier,
heeft met spelen, wijn en witbier
spoedig heel veel geld verloren,
dus wie horen wil, die hore.

Glaasje drinken, kaartje leggen,
indiscrete dingen zeggen.
De een vergokt er al zijn kleren
om halfnaakt naar huis te keren,
de ander komt zich hier verrijken...
voor hoe lang, zal spoedig blijken.
Elk is uit op eigen voordeel,
niemand denkt aan 't Laatste Oordeel.


De eerste dronk moet op de waard zijn,
de tweede op wie slap van aard zijn.
Derde dronk op de schlemielen
die aan 't lot ten offer vielen.
Vierde op de brave Christen,
die zich evengoed laat kisten
of naar 't brede pad laat voeren.
Vijfde dronk op alle hoeren.


Zesde: wie de boel verdraaien.
Zeven: die nonnen die graag naaien.
Acht: al wie de zee bevaren.
Negen: de gescheiden paren.
Tien: de zwervers en daklozen
met hun nachtasiel van dozen.
Elf: de vrome paus van Rome,
moge het hem wel bekomen.


Drink maar, held, en drink maar, wezel,
drink maar, wijze, drink maar, ezel,
drink dan, mannen, drink dan, vrouwen,
drink dan, valsaard, drink, getrouwe,
drink maar, treuzelaar en vluggerd,
drink maar, vlotterik en stuggerd,
drink dan, dikke, drink dan, magere,
hogere, drink maar met de lagere.


Drink dan, arme, drink dan, zieke,
drink, mevrouw de excentrieke,
drink dan, puber, drink dan, VUTter,
drink dan, reus en Lilliputter.
Hier drinkt vader, hier drinkt moeder,
kloosterzuster, minderbroeder,
drinken wijzen, drinken zotten,
drinken neven, nichten, potten.


Vijftig piek is gauw verslonden
waar we allen opgewonden
drinken, drinken zonder mate,
depressief of uitgelaten.
Als ons iemand wil misprijzen
en een betere weg wil wijzen:
dat zo iemand de sigaar is
als de Dag des Oordeels daar is! 



Willem Wilmink

Donderdag
2
Mei
In taberna quando sumus



In taberna quando sumus,
non curamus quid sit humus,
sed ad ludum properamus,
cui semper insudamus.
Quid agatur in taberna,
ubi nummus est pincerna,
|: hoc est opus ut queratur,
si quid loquar, audiatur. :|

Quidam ludunt, quidam bibunt,
quidam indiscrete vivunt.
Sed in ludo qui morantur,
ex his quidam denudantur
quidam ibi vestiuntur,
quidam saccis induuntur.
|: Ibi nullus timet mortem
sed pro Baccho mittunt sortem. :|

Primo pro nummata vini,
ex hac bibunt libertini;
semel bibunt pro captivis,
post hec bibunt ter pro vivis,
quater pro Christianis cunctis,
quinquis pro fidelibus defunctis,
sexies pro sororibus vanis,
septies pro militibus silvanis.

Octies pro fratribus perversis,
nonies pro monachis dispersis,
decies pro navigantibus,
undecies pro discortantibus,
duodecies pro penitentibus,
tredecies pro iter agentibus.
Tam pro papa quam pro rege
bibunt omnes sine lege.

Bibit hera, bibit herus,
bibit miles, bibit clerus,
bibit ille, bibit illa,
bibit servus cum ancilla,
bibit velox, bibit piger,
bibit albus, bibit niger,
bibit constans, bibit vagus,
bibit rudis, bibit magus.

Bibit pauper et egrotus,
bibit exul et ignotus,
bibit puer, bibit canus,
bibit presul et decanus,
bibit soror, bibit frater,
bibit anus, bibit mater,
bibit iste, bibit ille,
bibunt centum, bibunt mille.

Parum sexcente nummate
durant, cum immoderate
bibunt omnes sine meta.
Quamvis bibant mente leta,
sic nos rodunt omnes gentes,
et sic erimus egentes.
Qui nos rodunt confundantur
et cum iustis non scribantur.
IO! IO! IO! IO! IO! IO! IO! IO!

Carmina Burana

woensdag 1 mei 2013


Woensdag
1
Mei

VROEG OP WEG

Goede morgen, winterkoning:
'k Ziè u, kleintje in de heg!
         'k Ziè u, reiziger op weg!

Telt gij ze wel, winterkoning,
het stel jongen in het nest?
         Negen in het nest is best!

Staartje als een boterspaantje!
         Waaikuif als een legervaantje!

Had ik het niet mogen vragen?
         Had ik u niet mogen plagen?

Negen jongen, negen honger.
         Zonder kinderen honderd hinderen.

Au, uw spreuk is bar en boos...
         Win een roos!

Koninkje, gìj hebt gewonnen!
         Zo gewonnen zo geronnen:
         negen - zeven voor de kat.

Trànen - als 'k ze had gehad.

         God zij mèt u, weggeling!
God zij mèt u, heggeling!
Ida Gerhard
Vijf vuurstenen 37, VG 498

dinsdag 30 april 2013


Dinsdag
30
April

The night has a thousand eyes
And the day but one:
Yet the light of the bright world dies
With the dying sun.

The mind has a thousand eyes
And the heart but one:
Yet the light of a whole life dies
When love is done.

Francis Bourdillon (1852-1921)

maandag 29 april 2013


Maandag
29
April

Eigen geldje


Nooit meer francs tekort
op samedi-soir
Nooit meer: 'Bewaar ze wel
tot volgend jaar'
Nooit meer tussenstop
in Limburg-Zuid
Nooit meer: 'Ik geef
de laatste snel nog uit'
Nooit meer goedkoper
wisselen op straat
Nooit meer: 'Het mooiste geld
dat er bestaat'
Nooit meer een oude mark
in rommel-la
Nooit meer '1912,
Helvetia'.
Nooit meer stapels lires
voor een brood
Nooit meer; vakantie is
een beetje dood
Mart Stel (29-12-2001)