vrijdag 28 juni 2019


vrijdag
28
juni


Ruimtevrees

Achter weilanden weiden, daar weer achter
dijken, zee en Zweden. Waar zou je heen?
De blik verliest je met zichzelf in ruimte
waar aankomst ver en ver te zoeken is.
Niet voor de woerd die plotseling en onbedaarlijk
groen het zonlicht en je oog in zwemt.
Kijk bij je voet, maant hij, waar speenkruid 
bloeit, de lucht gespiegeld blauw is in het diep.
Voel warmte op je neus, zie ’t vroege blad
van vlier. Je keek te ver. Dat wat je zoekt is hier.
Marjoleine de Vos



donderdag 27 juni 2019


donderdag
27
juni

Brief aan Aagje Deken

29 april 1777

Ach Deken! Deken ach! Mijn waarde Wolff! Mijn man,
In 't holst des nachts... 'k zit voor zijn ledikant te lezen;
Hij spreekt met mij, hij sterft, valt in mijn arm! Ik kan
niet schrijven. Hemel! moest ik juist alleenig wezen!

Geen ziekte, zelfs geen koorts! Zoo zegt hij nog: 'k Ben wel;
Slechts wat vermoeid; dit komt van gistren nog te preeken.
Mijn lief, 'k word wat benaauwd! Hij richt zich op; 'k ontstel;
'k Vlieg op. Hij zwijgt; hij geeft één snik, zijne ogen breken;

Zijn hoofd zijgt op mijn borst.... hij ziet mij stervend aan.
'Mijn lieve waarde Wolff'!.... afgrijselijke oogenblikken!
'Ach! kent gij mij niet meer? Ik ben het.' 't Was gedaan.
Denk, denk eens, mijn vriendin, hoe dit mij heeft doen schrikken.

'k Ben bijkans levenloos! (Gij kent mijn teeder hart!)
Ach, niemand spreekt mij toe, geen maagschap, geene vrinden!
Ik schrijf, ik klaag 't aan u. Wat is mijn geest verward!
Ja! dit is 't doodsgewaad; daarin zult gij hem vinden.

Geheel alleen, wat zal ik doen? Wie geeft mij raad?
'k Moet van dit sterfgeval noodzakelijk kennis geven:
Ja 'k moet, maar vinde mij hiertoe gansch buiten staat.
Hoe zal dat gaan? Zie, hoe mijn zwakke vingren beven.

Ik schrijf onleesbaar schrift, Vriendin, wie staat mij bij?
Wie helpt, wie troost mij? Ach! Mijn waardste Deken, gij.


Elisabeth Wolff-Bekker (1738-1804)


Antwoord aan Betje Wolff

Wat 's dit... Mijn God! uw man... reeds dood... Wat zegt uw brief?
Ik beef... dat's onverwacht... O wisselloop der dingen!
Hij spreekt, sterft in uw arm... en gij, gij zijt alleen!
'Geen vrind, geen maagschap!' Ach, 'k schrei met u onder 't lezen!
Wat heeft uw vriendlijk hart door liefde en schrik geleên!
Ik voel al wat gij voelt: 'k zal morgen bij u wezen.

Agatha Deken (1741-1804)



dinsdag 25 juni 2019


dinsdag
25
juni

Een vreemdeling

Ik ben hier vreemd. Zal nooit of nimmer wennen
aan leven langs de weg, in openlucht
wonen, bewegen. Ik wil steeds terug
naar mijn koel land van canada’s en dennen.


Een binnenhuis, het haardvuur in de avond,
foto’s en schilderijen aan de wand,
brieven en boeken, altijd bij de hand,
van alle vrienden die ik zag begraven
.

Ik wil bruin akkerland zien en de beemd
melkwit van sneeuw of room van madelieven,
de nacht tegen de deur aan: ik ben liever
thuis in mijn eigen land. Ik ben hier vreemd.


Anton van Wilderode (1918-1998)
uit: Apostel na de Twaalf (1992)