zaterdag 7 maart 2020


zaterdag
7
maart


Scheren

Over de strakke huid waait zand;
baardloos de kaak van de predikant.

Op het schavot van vel over been
glijdt om geloofswil het mes langs hem heen.

Het badkamerraam ziet op zolder uit
en op een verkeersbord: een voorrangsruit.

De wind houdt de blauwe luchtvlag strak.
IJs gloeit in een plas op 't garagedak.

De Heer is mijn herder, 'k heb al wat mij lust.
De dienaar van 't woord grijnst ongerust.

Zijn kind, een klein broertje, vraagt een zoen.
Zijn lippen missen half. Overdoen?

Tonnus Oosterhoff




woensdag 4 maart 2020


woensdag
4
maart
Stille slooten

Onder de wilgeboomen
heb ik het water stil gezien.
Schaduw is langs gekomen,
van een kapel misschien.


Achter de grijze takken
strekte de verre lucht heel blauw.
Droomend lagen de vlakken
groen kroos in het watergrauw.


En de begrasde kanten
schenen geweldig hoog te gaan :
schuchtere waterplanten
scholen er tegenaan.


Zoo vond ik stille slooten
vol van bedaarden zonneschijn
en heb de rust genooten
van hun gelukkig zijn.



Jan Prins (1876-1948)
uit: Tochten (1911)



zondag 1 maart 2020


zondag
1
maart


Paus Leo

Voordat paus Genga dood onder de grond
gestopt werd, al zijn botten op een rij,
klonk het in Rome uit eenieders mond:
hij is een heus lot uit de loterij.

Al wat hij deed maakte de mensen blij,
er kwam alleen verstandigs uit zijn mond,
en wie hem tegensprak was een zacht ei,
een jacobijn, een boef, een mopperkont.

Maar hij was nog niet dood en bijgezet
of de geliefde paus werd van goed mens
tot ezel, vos of achterlijk sujet.

En zo verging 't de arme drommel net
als de gestorven kater: op zijn pens
dansen de muizen blij een menuet.

Giuseppe Belli (1791-1863)
uit: Een monument voor het gewone volk (2020)
vertaling: Arthur Hartkamp