donderdag 13 februari 2014

Donderdag
13
Februari

Het brandende wrak 

In de schaduw der zwellende zeilen verborgen
     Voor de maan, die de mast op de wateren mat,
In den slaap van het licht, tussen avond en morgen,
     Stond ik, slaaploos, ter reling van 't reilend fregat.

Toen verblindde mijn' blik naar den einder ontloken,
     Tussen wolken en water een vuren kolon,
Als van magische morgen, in 't zuiden ontstoken,
     De bloedige bloesem midnachtlijker zon:

Een wrak, verlaten, ten halve bedolven
     In het maanlichtbeglansd emeralden azuur,
Dat in laatste agonie, boven 't graf van de golven,
     Naar den hemel vervlucht in een passie van vuur!

Zó ons hart: Naar den droom van ons leven begerend,
     Boven diepten des doods nog in purperen pracht
Van laaiend verlangen zich langzaam verterend
     In de eenzame uren der eindloze nacht.




Geerten Gossaert (1884-1958)
Uit: Experimenten,

zondag 9 februari 2014

Zondag
9
Februari

Sappho
Nòg staat haar voetstap in het gouden zand 
en in de purp'ren branding wordt gesproken
 
met hàre stem - hel, in de val gebroken -
 
de donk're omslag ruisend langs het strand.
 

Zij ging de zware gang: van het praegnant
 
begin, de vlam van drift ontstoken,
 
tot strenge en kuise arbeid en beloken
 
beluist'ren van een goddelijk verband.
 

Dit maakt ons ademloos bij haar geluid
 
wanneer het stijgt, of donker zingt en klaagt;
 
het leven zelve beeft in deze toon.
 

Zoals de zee, die om dit eiland sluit,
 
verlangens oerzang naar de kusten draagt. -
 
Er is geen scheiding in hun beider schoon.
 




Ida Gerhardt (1905-1997) 
Uit: Verzamelde gedichten