vrijdag 11 oktober 2024

 

zaterdag

12

oktober

Zaansch liedeken

Het IJ is breed, de Zaan is breed:
Wie wil de Zaan bevaren?
De meisjens zijn er net gekleed,
Zoo als vóór honderd jaren.
Haar oogen blaauw en blank haar vel:
Ik mag de Zaansche meisjens wel.

Het IJ is breed, de Zaan is breed:
Wie wil de Zaan bevaren?
Men vindt er molens by de vleet,
En rijke molenaren;
Maar wie de slanke dochters ziet,
Denkt aan de dikke molens niet.

Het IJ is breed, de Zaan is breed:
Wie wil de Zaan bezoeken?
Czaar Peter droeg er 't ambachtskleed,
En at er pannekoeken;
Maar 't heeft hem levenslang berouwd,
Dat hy geen Zaansche had getrouwd.

Nicolaas Beets (1814-1903)



 

vrijdag

11

oktober

Eeuwig

Eeuwig is de kringloop der planeten;
Eeuwig is de leegte rond hun schijn.
En dé nacht wordt met de dag gemeten.
Eeuwig is het Niet en is het Zijn.

En daartussen, als een onkruid groeiend,
Uit een rots die groot is, zonder grens,
Leeft, een middag en een avond bloeiend,
Snel en weer verschrompelend de mens.

Duizlig woont zijn wiegend bloemenhoofd
In een wolk van mateloze dromen,
Waar hij in verzinkt en in gelooft; —

Tot hij plots de zin van het bestaan
Zingend uit zijn afgrond op voelt komen,
En dat is het zingen van de zwaan.

Bertus Aafjes (1914-1993)



vrijdag 6 september 2024

 

vrijdag

6

september

Salie

Gij plant de salie in mijn tuin.
Gij wilt de dood verraden:
waar salie groeit naast tijm en ruit
zal dood geen hand genaken.

Gij tart het leven en het lot:
de salie kan verkwijnen.
… Wie houdt het roestig hek op slot
en zal het huis omheinen
met alles wat onz’ wanhoop vindt:
bedrog en medicijnen?

Ei, hoe de kat op d’aardstraal spint,
waar levenslijnen scheiden.




Julia Tulkens (1902-1995)



woensdag 4 september 2024

 

woensdag

4

september

 

Dees Stadt zoo overal beplant met Yp’en Linden,

Is hier in gadeloos, en nergens meer te vinden.

Het groen Bosschaadje zelf is hier voor onze deur

En schenkt ons veel vermaak vol aangename geur.

 

Melchior Fokkens (ca 1660)

dinsdag 3 september 2024

 

dinsdag

3

september

Rekenen op rijm

Zeven zoete zuurtjes zaten in een fles,
maar ééntje rolde in de goot. Nu zijn er nog maar…
Zes zoete zuurtjes. Daar kwam een heel oud wijf,
die heeft er eentje weggepikt. Toen waren er nog …
Vijf zoete zuurtjes. Toen kwam mijn nicht Marie,
die heeft er twee gekregen. Toen waren er nog …

Drie zoete zuurtjes. Toen kwam de kruidenier,
die bracht voor mij een zuurtje mee. Toen waren er weer …
Vier zoete zuurtjes, en toen kwam tante Mien,
die deed zes zuurtjes in de fles. Toen waren het er …

Tien zoete zuurtjes. Ik at ze op alleen.
Nu is het hele flesje leeg. Nou heb ik er geeneen.




Annie M.G. Schmidt (1911-1995)



vrijdag 30 augustus 2024

 

vrijdag

30

augustus

De laatste taveerne

Eens, als mijn reis ten eind zal zijn,
Zal ik ter herberg komen
Waar Dood ons schenkt den laatsten wijn
Der eindeloze dromen.

En de oude waard zal mij verstaan,
En zeggen ‘laat ons tikken’,
En ik zal rustig slapen gaan:
Hij zal mijn peluw schikken.

En ’t leven, als het trekt voorbij,
Zal een vers graf bemerken,
En schrijven, in het zand, voor mij,
Dees woord voor mijne werken:

Gij die nog reist, en vurig leeft,
Hij die hier rust dronk diep van ’t leven;
Ledigt den kelk die ’t lot u geeft:
Aan wien veel leeft, wordt veel vergeven.




Firmin van Hecke (1884-1961)



zondag 25 augustus 2024

zondag

25

augustus

Bij Lenins mausoleum

Lenin, nu rust ge in uw praal, gij groote mensch,
gij die geen praal gezocht hebt of verlangdet;
nu rust g’ in de valsche praal, gij waaracht’ge,
die zal diene’ om millioenen te verblinden,
hen af te houden van zelfstandig denken,
gij die de plicht van het zelfstandig denken
aan uw makkers voorhield als eerste plicht.
Nu ligt ge in de praal, die dienen zal
om millioenen te doen buigen
voor uw gezag, als waar het van een god, —
hen te doen zweren bij uw woorden
als bij de woorden van een god, —
gij die het zweren bij ieder gezag
verfoeid hebt als de bron van alle kwaad
en met woedende felheid hebt bestreden.




Henriette Roland Holst (1869-1952)