donderdag 23 februari 2012


Donderdag

23

Februari


Een jongeman uit Bennekom
Vond in zijn tuin een vliegtuigbom
Hij nodigde zijn vrienden om    
Het ding te demonteren
Op zijn begrafenis verscheen
Van al zijn vrienden er geen een    
Zij lagen met versplinterd been    
Dat kwam van 't exploderen
  
Refrein:  
Zo gaan we met z'n allen naar de bliksem toe                   
Je kunt alleen niet zeggen waar, wanneer en hoe    
Ach wat doet 't er toe, ach hoe zielig
  
Een juffrouw bakte frikandel
Al op een petroleumstel
Maar plotseling ging daar de bel
Het was des buurmans gade
De jongste spruit, heel bijdehand
Vond juist die vlam heel interessant
De volgende dag stond in de krant:
Verzekering dekt de schade
   
Het WVC departement
Schonk een poeeet uit Sas van Gent
Een reisbeurs van wel tachtig cent
Als lof voor de kwatrijnen
De dichter sprak: die roem is vuil
En stiet een broodmes in zijn muil
Aan het graf snikte toen Joop den Uyl
Die kunst mag niet verdwijnen
  
Een oude man uit Gaasterland
Die nam een bronzen vaas ter hand
En sloeg, niet zonder tegenzin
Zijn goede vrouw de hersens in
Toen men hem daarop arresteerde
En naar de redenen informeerde
Zei hij zonder plichtplegingen
Uit schoonheidsoverwegingen 
  
Een sleepboot had een hele sjouw
En vorderde niet al te gauw
Dus bond de stuurman met een touw
De veiligheidsklep stevig
Maar bij 't wachten in de sluis
Vergat hij 't touwtje per abuis
De stuurman die kwam nooit meer thuis
De klap was nogal hevig
 
Op d'overweg hing dikke mist
Daar kwam een automobilist
Hij had zich niet goed vergewist
En reed er met vol gas heen
Maar ook was er een dieseltrein
Te zelfder tijd op dat stuk lijn
Ze bleken er gelijk te zijn
Van marmer was de grafsteen
   
Een tractor met een boer bemand
Ploegde langs een stuk akkerland
Maar bij het draaien langs de kant
Geraakte hij te water
Zijn voeten raakten daarbij klem
Tussen stuurwiel en de rem
Hij riep, maar niemand hoorde hem
Zijn lijk vond men wat later
   
Een zekere Brown, Amerikaan
Zou met zijn Ford uit rijden gaan
Maar halverwege bleef hij staan
Hij kon niet verder varen
Heel misnoegd stapte hij toen uit
Een brandend peukje in zijn snuit
Hij keek in de benzinetuit
Zijn leeftijd: dertig jaren



Geen opmerkingen:

Een reactie posten