zondag 30 september 2018


Zondag
30
september

Sicilië

Sicilië, een land om van te houden,
Met bergen, bossen, meren, een vulkaan.
Je wordt er nooit getroffen door de koude
En ’s winters hoef je trui of jas niet aan.
In kloosters klinken luid de ochtend-lauden.
De maffia is deel van het bestaan.
Het is een land van diepe, donk’re wouden
En liever eet men pasta dan blank graan.

Ook eert men in dit land een groot poëet.
Het rijmen heeft dit volk nooit kunnen laten.
ABAB, het is maar dat u ’t weet,
En pentameter is de maat der maten.
Nog éénmaal, opdat u het niet vergeet:
Sonnetten willen wij hier laten klinken.
Petrarca was de oorzaak van dit leed.

Het eiland ligt ten zuiden van de Laars,
Zoals wij op de atlas kunnen zien.
Men vist hier op de poon, niet op de baars,
Een meid heet signorita en geen Mien.
In kerken brandt men dagelijks een kaars,
Nee, dat’s  onjuist, men brandt er meestal tien!

Is dit een eiland waar wij willen gaan?
En heeft het steden, waard om te bezoeken?
Palermo, geeft dat zin aan ons bestaan?
Dus moeten wij die reis maar gauw gaan boeken?
Of gaan we liever naar Koog aan de Zaan?

Hier volgt dan nu het Siciliaans kwatrijn.
Als basis van gedichten kan het dienen.
Het oogt wat mager, als goedkope wijn,
Maar niet zo slecht dat ik hier sta te grienen.

Het einde van dit al verklarend lied:
Sicilië, een land om van te houden.
Maar toch, ABAB, dat is het niet!

Frans Woortmeijer



Geen opmerkingen:

Een reactie posten