Dinsdag
27
27
maart
Over zwarte
karresporen,
over greppels,
over voren,
zweeft het
witgepluisde zaad
van de nooit
gerooide doren;
zweeft, gevleugeld,
al mijn haat.
Eér het kiemt
tussen het koren,
God, verlos mij
van het kwaad!
Ida Gerhardt (1905-1997)
opdracht bij
Het levend monogram,
deel 2, Daemonen (1955)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten