woensdag
8
mei
Nog een paar dagen Bloem
ELEGIE
Gerangschikt in 't
bestek der onaanvaardbare orden,
Een onverschillig deel
van 't nutteloos gewar,
Is 't hart een
instrument, sleetsch en vervuild, geworden,
De ziel een trekhond
voor de dagelijksche kar.
Dat wezen, eens één
schuim van wielingen en kolken,
Wild dansend als het
vuur, ongrijpbaar als de lucht,
Verwant aan 't looze
spel der winden met de wolken,
En trillend als een
rag op elke wankle zucht —
Het is teloor gegaan:
het leeft in een verleden
Van doode herfsten en
verwaaiden voorjaarswind,
En als het zich bezint
op dit ontluisterd heden,
Vraagt het zich af:
heb ik dan al voor 't laatst bemind?
O eenmaal nog 't
gevoel van toch te zijn bevleugeld,
Een ziel te zijn, die
langs verrukte verten scheert,
Nog eenmaal roekeloos
te zijn en onbeteugeld,
Eer 't lijf,
voormalige aarde, als aarde in de aarde keert.
J.C. Bloem
(1887-1967) uit de Nederlaag
Geen opmerkingen:
Een reactie posten