zondag 23 februari 2025

 

zondag

23

februari

 

Visioenen van Johanna

 

Is 't niet typisch de nacht om jou net als je rustig wil zijn te jennen?

We zijn gestrand hier, maar we doen allemaal ons best dat te ontkennen

En Lolies neemt de regen ter hand, want je moet eraan wennen

Licht flakkert uit de vliering vierhoog

De radiatoren kuchen kurkdroog

De countryzender wordt zacht gedoogd –

Maar er is niets hier om uit te doen, zo op het oor of oog

Slechts Lolies en haar minnaar zo vereend –

En visioenen van Johanna waarin ik verdween

 

Met de sleutelring spelen dames voor blindeman op 't bouwterrein

Waar de nachtvlinders vertellen van escapades op de D-trein

Je hoort hoe de nachtwacht klikt met zijn zaklamp

Zich afvraagt of 't aan hem ligt of dat zij geschift zijn

Lolies is vlakbij, niet van streek

Zo teer als een spiegel die breekt

Maar het is zo helder als glas als zij spreekt

Dat Johanna ontbreekt

De geest van de wisselstroom loeit in de lijn van haar kaak

 In visioenen van Johanna waarvoor ik nu plaats heb gemaakt

 

Een ventje verdwaald, hij neemt zichzelf zeer au serieux

Zijn lijden is glorieus, zijn leven riskant, dat is zijn keus

En wanneer je haar naam noemt

Spreekt hij van 'uw afscheidskus', ja heus

't Is wel een apart geval, zo zinloos en wat niet al

Steekt tot de muur lallend van wal, met mij in de hal

O, hoe leg ik het uit?

't Is zo zwaar door te gaan

 Met visioenen van Johanna brak de dag voor mij weer aan

 

Binnenin de musea wordt Eeuwigheid voor 't gerecht gebracht

Er echoën stemmen dat zo verlossing moet zijn als je even wacht

Maar Mona Lisa had beslist de snelwegblues

Dat kan je zien aan hoe ze lacht

Kijk, de oeroude muurbloem bevriest

Elke vrouw met wijngumgezicht niest

Hoor je, die met de snor zegt: 'Tant pis

Ik zit zonder knie!' 

Aan de kop van het ezeltje hangt een sieraad met magneet

Door de visioenen van Johanna lijkt het allemaal heel wreed 

 

De venter praat nu met de freule die net doet of zij zorgt voor hem

Zij zegt: 'Noem mij iemand die geen bietser is en meteen zeg ik ’n gebed voor hem'

Terwijl Lolies zeggen blijft:

'D'r is niet veel te zien, wel soms, man?'

Maakt zij zichzelf gereed voor hem

Nu Madonna zich nog niet zien laat

Zien wij een lege kooi die vergaat

Waar haar cape van 't toneel nu misstaat

De fiedelaar begeeft zich op straat

Hij schrijft: 'De kost is thans overgegaan tot de baat'

Achterop op de viskar die laadt

Als mijn plicht ploffen gaat

De trekzak beklimt toonladders en de regen die drijft

En de visioenen van Johanna zijn nu alles wat blijft

 

Erik Bindervoet



Geen opmerkingen:

Een reactie posten