zondag
25
25
november
De Hond en het bot
Een hond die langs een slager kwam
en kwijlde van genot,
had al zijn moed
bijeengeraapt
en stal een sappig bot.
Helaas, het bleef niet ongezien.
De slager schreeuwde kwaad:
“Ik doe niet aan
liefdadigheid!”
en smeet het dier op straat.
De hond schoot snel de stad uit en
kwam bij een sloot terecht,
waarover door
Rijkswaterstaat
een loopplank was gelegd.
Toen hij zo midden op de plank
wat na te hijgen stond,
zag hij in de
weerspiegeling
van ’t water nóg een hond.
Die schurk, dacht hij, wat moet die daar?
Wil hij dat bot van mij?
Ik zal hem eens
vertimmeren…
Dat wordt een vechtpartij!
Meteen liet hij zijn tanden zien:
het bot viel uit zijn bek
en toen, tot zijn
verbijstering,
verdween het in de drek.
Hij zag alleen een rimpeling.
Waar was dat stomme beest
op wie hij uit
inhaligheid
zo woedend was geweest
Maria van Donkelaar Martine van Rooijen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten