zaterdag
6
Januari
De reis van de
drie koningen
Het weer was
niet best om heel ver te gaan reizen
De weg vol met
modder, het weer uiterst guur
Kamelen
verlangden heel erg naar hun schuur
Hun hoeven
bezeerd, zochten zij paradijzen
Wij dachten
met spijt terug aan onze paleizen
De meisjes
gehuld in hun zijde, zo puur
En fonk’lende
wijn in bokalen, heel duur
Een leven
bestemd voor doorluchtige wijzen
De drijvers,
ze vloekten, ze scholden, ze staakten
Ze vroegen om
vrouwen, om hoeren en drank
De vuren die
smeulden, verspreidden veel stank
’t Was vaak
dat wij naar een goed onderdak haakten
Dus logisch
dat wij soms de hele nacht waakten
De stadjes zo
vuil en de dorpjes zo duur
Het leek wel
als liepen we tegen een muur
En goden die
onze reis lange tijd laakten
Maar toen werd
het licht en daar was er dat dal
Geen sneeuw
meer, maar bloemen in vroeg’ voorjaarstooi
De beek snelde
voort en een molen, zo mooi
Drie bomen die
stonden daar stokstijf en pal
Een herberg
met wijnranken, rijp zonder tal
De werklieden
gokten hun dagloon er door
En
voetknechten riepen om meer wijn in koor
Hun roepen
verwerd er weldra tot gebral
Maar info kon
men ons aldaar niet verschaffen
Dus verder
maar weer op ons duistere pad
En daar was
ons doel, ja daar was er die stad
Het doel was
het waard, zou ons zeker niet straffen.
Het is lang
geleden, maar ‘k zal ’t nooit vergeten
Maar wel kwelt
ons immer een prangende vraag
Het doel dat
ons dreef was uiteindelijk vaag
Geboorte of
dood, dat zou ik willen weten.
Geboorte,
jazeker, dat mocht het wel heten
Maar deze
geboorte sereen en zo groot
Was tevens ons
einde, gewis onze dood
Maar hoe…?
Ach, we werden er gans door bezeten
We keerden
naar huis terug, terug naar ons rijk
Maar thuis
voelden wij ons al lang daar niet meer
De mensen,
maar steeds met hun god in de weer
Ach, kwam er
een tweede dood in ons bereik….
Frans Woortmeijer
Naar het gedicht “Journey of the Magi”
van T.S.Eliot
Geen opmerkingen:
Een reactie posten