9
april
IN HET SCHIP
Te liggen met
gesloten ogen
in ’t donkere
ruim dat ons omvat
- een wieg van binten, toegebogen -
de goede
stroom om ’s harten schat.
Eentonig
trilt een sidderend schuren
de ketting
langs, het krakend hout
slaapt niet -
o water, deze ure
wees met het
schip en ons vertrouwd,
dat wij
tezamen ons bezinnen
hoezeer gij
van ons beiden zijt;
want tussen
wat wij zó beminnen
en ons is
geen gescheidenheid.
Tòt wij ons
aan de droom vertrouwen
die diep in
ons geborgen is:
’t zeil dat
omhoog gaat aan de touwen,
als het weer
licht en morgen is.
Ida Gerhardt (1905-1997)
uit: Het Veerhuis (1945)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten