Dinsdag
10
10
april
DE GRASSEN
Als ik nog ouder ben, en helderder mijn ogen
door zachte tranen en zacht geluk gewassen zijn,
dan valt veel arbeid stil - dàn zal ik toeven mogen
waar op de zomerwei de hoge grassen zijn.
Veel schoons heb ik aanschouwd, veel zware vreugd gedragen,
en wél was elk seizoen tot aan de rand gevuld;
maar dit vraagt klare rust, de vree van late dagen,
de stilte en de wijsheid van een rijp geduld.
Daar ligt de weide, trillend, schemerend van schrifturen
waarin door de eeuwen eend're wetten staan verteld;
ik zie hen tegen 't blauw in ongebroken uren,
getakte tekenen op een azuren veld.
Oneindig is de rijkdom der verscheidenheden
van haakjes, tittels, lijntjes in het strakke schrift,
soms zwevend overdonsd - bij het naar buiten treden
der bloeisels, grijs op grijs - met stippelende stift.
En ik zal, als een kind, dit langzaam leren lezen,
tot vast in mij geprent de ranke aren staan;
en in het donk're huis zal 's avonds òm mij wezen
de wiegeling der grassen vóór het slapen gaan.
Ida Gerhardt (1905-1997)
uit Buiten schot (1947)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten