dinsdag 30 april 2024

 

dinsdag

30

april

J.C.Bloem-week

 


Regen en maanlicht

 

De zomernanacht groeit den morgen tegen;

Nog is de hemel rein van dageraad.

Alleen de kleine stem der zachte regen,

Die aan mijn open venster praat.

 

Naar bed gegaan, vermoeid van leed en leven,

Een mens, die slaap wenst als hem de aarde pijnt,

Voel ik mij tot een lichter lust verheven,

Omdat de maan zo helder schijnt.

 

O onrust van de hete zonnedagen,

O wegen in den beet van 't stof begaan,

Wie zou na loomte en agst nog anders vragen

Dan dezen schijn der maan?

 

Al wat ik heel mijn leven heb verzwegen,

Verlangen zonder vorm en zonder naam,

Is nu geworden tot een warme regen,

Buiten een zilvren raam.

 

J.C.Bloem (1887-1967) Uit: Het verlangen

Geen opmerkingen:

Een reactie posten