Donderdag
De dichter aan zijne
vrienden.
Wen ik sterve, lieve vrienden,
Siert mijn graf dan met geen steen,
Laat een' groten, vrugtbren wijngaard,
Mij ter eer- en graszuil zijn!
Drinkt, zoo vaak de lieve Lente,
Langs de ruime velden, danst,
Drinkt dan mij, uw' vriend, ter eere,
Driewerf uwen beker uit!
Brengt dan de allerschoonste meisjes,
Bij mijn stil en eenzaam graf!
Laat die lieve, schoone meisjes,
Zingen op mijn eenzaam graf!
Laat haar zingen: ‘Vrugtbre wijnstok!
Schiet uw dartle ranken uit!
Hij, dien uwe wortels dekken,
Was een vriend der zoete min!
Ook uw vrugten, edle wijngaard!
Hebben vaak zijn ziel verheugt!
Speelgenootjes! laat ons zingen!
Hier rust onzer aller vriend!
Jacobus
Bellamy (1757-1786)
uit: Proeven
voor het verstand, den smaak en het hart