zaterdag 29 juli 2017

Zaterdag
29
juli


Kwatrijnen

Zoolang de oorlog, dwars door zijn alarmen,
Gedoogt dat wij ons aan elkander warmen,
Zal ik het leven niet verbeteren,
Vanavond wil ik slapen in uw armen.
*
Ik zie mijn hand, zij zal mij eens begeven.
Ik zie het zonlicht op het water beven.
Ik hoor de stem, die mij het liefste is.
Ik schrijf: een snel, smal randschrift op het leven.
*
Vanmorgen zei mijn vader: kind sta op.
Vanmiddag plukte ik grijs haar uit mijn kop.
Ik moet nog leven, nog ik weet niet wat doen;
Vanavond geeft het hart zijn laatsten klop.
*
Ook wie het lot in eigen handen neemt,
Den doolweg volgend die ’t gemeen bevreemdt,
Vindt overal de tirannie der raadslen;
En van de vrijheid slechts wat er naar zweemt.

Han G. Hoekstra (1906-1988)
uit: Panopticum (1946)

vrijdag 28 juli 2017

vrijdag
28
juli

Moeder

Het is vandaag nu 50 jaar geleden
Er kwam een telefoontje: je was dood
Natuurlijk was ik stoer en hield me groot
En heb beslist geen rouwgebed gebeden

Hoe kijk ik naar die dingen, nu, in’t heden?
Ik ben per slot ontsproten uit jouw schoot
Nog steeds geef ik me liever niet graag bloot
Heb ik jouw voetspoor daarmee dan betreden?

Na vijftig jaar ben jij nog slechts een geest
Want hoe je was, dat ben ik echt vergeten
Je zachte stem herinner ik me meest

Hoe zou ik van je meer ooit kunnen weten?
Want je was lief, maar ook heel erg bedeesd
Maar toch: "Voor wie ik liefheb wil ik heten"


Frans Woortmeijer


donderdag 27 juli 2017

donderdag
27
juli


Nietigheid
Ach! al des stervlings roem is niet
Dan blinkend ijs en ruischend riet.
Het ijs versmelt, het rietjen knikt,
Als zon of wind het tegen blikt.
Waar blijft dan ’t schitterschoon kristal?
Waar ’t oorbehagend pijpgeschal?
Eén rukjen luchts, één zonnestraal!
Daar ligt des hoogmoeds flonkerpraal.

Willem Bilderdijk (1756-1831)

woensdag 26 juli 2017

woensdag
26
juli


De Elyzeese velden


Een zuivre lucht kleedt hier met purperglans de velden,
Een zachte rozengeur golft over 't jeugdig land,
Met lauwerbossen en gewijde mirth beplant.
Hier groeit onsterflijk ooft aan dikgezwollen trossen,
Het zilver beekje glijdt door eeuwig groene bossen,
Omzoomd met bloemen, die zich spieglen in 't kristal:
Een andre zon beschijnt dit zalig zielendal,
Wier zachte stralen door de olijvenblaadren zweven,
En ongevergd aan de aard haar schatten op doen geven!
Der jaargetijden loop is nimmer hier bekend,
Elk drinkt hier in de vreugd der altijd schone lent;
Ja de aard van alles is hier eeuwig, onverderflijk,
't Is alles hier genot, en dat genot onsterflijk.


J.F. Helmers (1767-1813)

(fragment uit: De Hollandsche natie)

dinsdag 25 juli 2017

dinsdag
25
juli

België bovenal

Midden groote landen
ligt ons kleine land,
als in gouden randen
echte diamant.
Hooge boomen,
blijde stroomen,
duin en zee, en berg en dal;
werklijkheid der zoetste droomen:
België, België bovenal!

Over vlas en koren,
hoeve en lindetop,
schiet een spitse toren
scherp ten hemel op:
Bijlen, zagen,
hamerslagen,
weefgetouwen, vlegelval;
en, na 't werk, de kermisdagen!
België's dorpen bovenal!

Open gaan de steden
in een grootschen groei,
prat op mooi verleden,
prat op huidgen bloei:
Ronde schouwen,
praalgebouwen,
huizen, hoven, liefgetal!
Vroede mannen, vrome vrouwen!
België's steden bovenal!

Laat de vreemden loven
vreemde zede en aard:
't vaderland gaat boven
alle land der aard.
Eigen wegen,
eigen zegen;
geen, die 't ooit verleeren zal!
Fier vooruit, en, overlegen,
Belgen! België bovenal!




René De Clercq (1877-1932)

maandag 24 juli 2017

maandag
24
juli

Wilde zangster

Prijst vrij de nachtegaal,
Als hij u menigmaal 
Verlust, en schatert uit:
Een zingend vedertje en een gewiekt geluid,
Wiens kwinkeleren zoet
De oren luisteren doet 
Gauw, na het tiereliertje 
Der vlugge luchtigheid, van 't olijk vrolijk diertje.
Wiens tjilpend schril geluid
Gelijk een orgel fluit, 
Veel losse toontjes speelt; 
En met een tong alleen, als duizend tongen kweelt.
Zijn hoog' en lage zwier, 
Met liefelijk getier,
Van 't helle schelle zoetje,
Vermeestert al 't gezang van 't zingend' springend' goedje.
Een diertje, wiens gelaat
In zeldzaamheid bestaat:
Omdat het niet en heeft
Als zang, die maar een maand in 't ganse jaar en leeft.
Maar 't meeste wonder, dat
Zijn roem ooit heeft gehad,
Is, dat zo kleine leden
Herbergen zulk een kracht van die luidruchtigheden.




Maria Tesselschade Roemers Visscher (1591-1649)