maandag
15
September
Een lied van den wijn
Breng de bekers, breng de kannen
en het volle, volle vat.
Wijn, wij zijn verdroogde mannen
Maak ons weer eens duchtig nat!
Troosteloozer dan kameelen
in de zonnige woestijn,
waren onze droge kelen
zonder uwen dronk, o wijn!
Wijn, gij zijt thans weer de onze
en ge vult ons: hart en zin!
en ge doet ons bloed weer bonzen!
Vloei verheugd ons keelgat in!
Zet de bekers, zet de kannen
naast het holle, holle vat!
‘Wijn, wij zijn verjongde mannen,
Nimmer worden wij U zat!’
C.J. Kelk (1901-1981)