zaterdag 12 mei 2012


Zaterdag
12
Mei


Ballade van de kleinigheden

Ik ken de brokken in de melk
Ik ken de mensen aan hun frak
Ik ken de bloemen aan hun kelk
Ik ken de appel aan z'n tak
Ik ken Jan Vlijt en Jan Gemak
Ik ken de zon en 't regenlied
Ik ken de snelle en de slak
Ik ken alleen mezelve niet
 
Ik ken de monnik aan z'n pij
Ik ken het wambuis aan de sjaal
Ik ken de heer aan z'n lakei
Ik ken de nonnen aan hun voile
Ik ken de gokker aan z'n taal
Ik ken de wijn aan z'n gebied
Ik ken de zotten aan hun maal
Ik ken alleen mezelve niet
 
Ik ken het muildier en de paarden
Ik ken hun last, hun pak, hun kracht
Ik ken de fiches en hun waarde
Ik ken, en neem me dus in acht
De zonde van 't Boheems geslacht
Ik ken Yvonne en Margriet
Ik ken de sterke Roomse macht
Ik ken alleen mezelve niet
 
Prince, ik ken het altegader
Ik ken wie bleek, wie donker ziet
Ik ken de dood, ons aller vader
Ik ken alleen mezelve niet...
 
François Villon (1431-1463)
Vert.: Karel Altena
Muziek en zang: Dimitri van Toren

vrijdag 11 mei 2012


Vrijdag
11
Mei


Naar Artis ga ik niet meer met plezier
Want daar zit steeds zo’n vaal gevleugeld dier
Verlekkerd in een kooi naar mij te kijken:
Ons bracht de ooievaar, ons wacht de gier


Driek van Wissen

donderdag 10 mei 2012


Donderdag
10
Mei

De nachtelijke uren

O stille en heilige uren van de nacht,
Gij vergezelt bedaard en kalm en zacht
Degenen die door ’t vuur der liefde branden.
Onder de schaduw van uw milde handen
Schenkt gij, en gij alleen, door ’t zoete juk
Dat liefde ons oplegt, vreugde en geluk.
Rechtvaardig zorgt gij dat zij die beminnen
’t verdiende loon voor al hun moeite innen.
O, zalige uren, gij brengt het tot stand
Dat zelfs het koudste hart van liefde brandt.

Niccolò Machiavelli
1469-1527
Vert.: Frans van Dooren

woensdag 9 mei 2012


Woensdag
9
Mei

De uitvinding van de romantiek

De Zon gaat onder,
Ik voel me bijzonder.

Rudi ter Haar

dinsdag 8 mei 2012


Dinsdag
8
Mei

Roman

hij werd
geboren

hij ging
dood

genoeg
voor een
roman

was het
niet

Andy Fierens

Foto van Andy Fierens

maandag 7 mei 2012


Maandag
7
Mei

Dit eene weten wij



Zo hebben wij ’t geleerd:” in d’aanvang was het woord”,
Wij namen ’t aan, maar of wij het begrepen?
Toen kwam een denker, die het heeft geslepen
Tusschen zijn hande’en met zijn blik doorboord.
Een nieuw geluid deed hij de menschheid hooren:
“In d’ aanvang was de daad”…Hoe klonk dat kloek!
De jongen en de sterken lieten zich bekoren,
Wierpen weg vol verwachting pen en boek.
Hij opende de wijde horizonnen,
Tooverde uit zilte golven vruchtbaar land,
Reeds wilden enklen grijpen naar de zon en
Bouw’in de berge’of op het vlakke strand.
Machines, om te zetten zijne krachten
In warmte, in beweging; energie
Te hale’uit oneindige bronnen die
Zullen bestaan millioenen jare’en achten.
Een nieuwe aera zou op aard beginnen.
Voorbij zijn armoe, gezwoeg en nood.
Hijsch nu de vreugdevlag op alle tinnen:
Menschheid, eindelijk daagt uw morgenrood..
Schoon was de droom, stoutmoedig en vermetel.
Schoon was de droom, maar ach, de werkelijkheid
Zwart als de nacht, vol wrange bitterheid,
Geheel de wereld werd een heksenketel.

De aarde sidderde en in haar wand
Vielen millioenen trechtervormige gaten,
Alle Furiën schenen losgelaten;
Slechts enklen hielde’ in dappre oprechtgeid stand.
Verwoest de schoone werken van ’t verleden.
Millioenen snikkend in rampzaligheid,
Verwilderd het gemoed, verruwd de zeden,
Herodus heerschte in zijn grimmigheid.
De kindermoord, nu niet Ă©Ă©n dag bedreven,
Maar veel duizenden dagen achtereen,
Het arme moederhart verkeerd tot steen,
Ongetelden in den dood gedreven
En voor ’t innerlijk oog geschreven
Staat daar: ”in d’aanvang was het woord”,
Wij peinzen, denken te begrijpen even,
Maar ach, dan is weer alles weggedreven
En wij staan angstig voor de dichte poort.
Dit eene weten wij en aan dit Ă©Ă©n
Houden wij ons vast in de duistere uren:
Er is een Woord, dat eeuwiglijk zal duren
 
En wie 't verstaat, die is niet meer alleen
.                                                                          







Henriette Roland Holst
Uit: De loop is bijna volbracht (1944)/In de Webbe der Tijden (1948)

zondag 6 mei 2012


Zondag
6
Mei

EIERKOKEN

De luchtstroom ruisch' door 't vier, dat uit zijne asch geschoten,
In vlammen om zich grijp' en Meroos God doorgloei';
Zijn hitte dring' door 't vocht, in 't hol metaal besloten,
En bruische in golven op met bonzend stormgeloei.
Daar wiegele in den plasch het scheppings-al van 't kuiken,
Dat in zijn zilvren lucht een gouden aardbol sluit,
En 't beuk' de krijtaardschors dier breekbre wareldkruiken,
En dove 's levens aâm in 't bobblend windvlies uit.
Zoo word' de ommuurde zee ten bergklomp door 't verschroeien,
Waar 't half gesmolten goud verbalsemd door blijft vloeien!
 





Willem Bilderdijk
1756-1831