donderdag 6 februari 2014

Donderdag
6
Februari

Voorgoed

Dit is de herfst, dit zijn de mooiste maanden,
 
maar ze ontgaan ons zoals ieder jaar,
 
want wij zijn blinden in een wereld waar
 
het blijvende niet geldt, alleen het gaande.
 

Wij tastten in het duister naar elkaar,
 
een oogwenk dat wij ons onsterflijk waanden,
 
en zijn niet dan elkanders nabestaanden;
 
het bed is ons niet nader dan de baar.
 

Geen troost valt aan het najaar te ontlenen,
 
de bladeren verworden in de goot
 
en de gelieven zijn voorgoed verdwenen.
 

Wie weet is ons vergund pas metterdood,
 
door vreemde hemellichamen beschenen,
 
iets vast te houden wat ons niet verstoot.



Jean Pierre Rawie (1951) 
Uit: Geleende tijd, Bert Bakker, Amsterdam, 1999.


zondag 2 februari 2014

Zondag
2
Februari

De appelboom

Er staat een appelboom in deze tuin.
Hij staat er al zo lang als wij hier zijn,
en alles er omheen kwam voort uit puin
en uit de leegte van een zandwoestijn.

De boom is hier speciaal voor ons geplant
als ijkpunt in een oeverloos bestaan
dat enkel door de tijd begrensd is, want
er komt, zoals bekend, een einde aan.

Is dit de plek waar het ooit is mislukt?
Een lichtend voorbeeld in dit paradijs
waar alles wat wij doen wordt afgewogen.

Dat wie bewust verboden vruchten plukt
verbannen wordt, en zonder mededogen
een mensenleven krijgt als hoogste prijs.

Arjan Keene
...

  DE CEDER

      Ik heb een ceder in mijn tuin geplant,
      gij kunt hem zien, gij schijnt het niet te willen.
      Een binnenplaats meesmuilt ge, sintels, schillen,
      en schimmel die een blinde muur aanrandt,

      er is geen boom, alleen een grauwe wand.
      Hij is er, zeg ik en mijn stem gaat trillen,
      Ik heb een ceder in mijn tuin geplant,
      gij kunt hem zien, gij schijnt het niet te willen.

      Ik wijs naar buiten, waar zijn ranke, prille
      stam in het herfstlicht staat, onaangerand,
      niet te benaderen voor noodlots grillen,
      geen macht ter wereld kan het droombeeld drillen.
      Ik heb een ceder in mijn tuin geplant.



      Han G. Hoekstra (1906 – 1988)
      Uit: Panopticum,  Amsterdam 1946