donderdag 26 juli 2018


Donderdag
26
juli


Amsterdam Groningen (NS 2e Klas)

Ach moeder met je dochter in de trein
Wat zuur dat ze zo'n last is in je leven
Dat ze zo jammert en niet stil kan zijn
Ondanks dat je je treffende refrein
Van 'Nee! Zit stil! En luister nou eens even!
Er onophoudelijk hebt ingewreven
Natuurlijk is ze nog wel jong en klein
Je hoopt dat in dat onvolgroeide brein
Een glimp van al die wijsheden blijft kleven
Als vader voel ik mee met al je pijn
Een kind blijft nooit eens rustig, lief en schoon
Je moet er wel naar snauwen op die toon

Dus is mijn vraag een tikkie overdreven
Maar zou je haar wat aandacht kunnen geven
Die nu bestemd is voor je telefoon?

Theo Danes



woensdag 25 juli 2018


Woensdag
25
juli


Vluchten Kan Niet Meer

Vluchten kan niet meer, 'k zou niet weten hoe
Vluchten kan niet meer, 'k zou niet weten waar naar toe
Hoe ver moet je gaan
De verre landen zijn oorlogslanden
Veiligheidsraadvergaderingslanden, ontbladeringslanden, toeristenstranden
Hoe ver moet je gaan
Vluchten kan niet meer

Zelfs de maan staat vol met kruiwagentjes en op Venus zijn instrumenten
En op aarde zingt de laatste vogel in de laatste lente

Vluchten kan niet meer, 'k zou niet weten waar
Schuilen alleen nog wel, schuilen bij elkaar
Vluchten kan niet meer
Vluchten kan niet meer

Vluchten kan niet meer, heeft geen enkele zin
Vluchten kan niet meer, 'k zou niet weten waarin
Hoe ver moet je gaan
In zaken of werk, of in discipline
In Yin of in Yang of in heroine
In status en auto en geldverdienen
Hoever moet je gaan
Vluchten kan niet meer

Hier in Holland sterft de laatste vlinder op de allerlaatste bloem
En alle muziek die overblijft is de supersonische boem

Vluchten kan niet meer, 'k zou niet weten waar
Schuilen kan nog wel, heel dicht bij elkaar
We maken ons eigen alternatiefje
Met of zonder boterbriefje
M'n liefje, m'n liefje, wat wil je nog meer
Vluchten kan niet meer
Vluchten kan niet meer

Annie M.G.Schmidt (1911-1995)



dinsdag 24 juli 2018


Dinsdag
24
juli


Sonnet van burgerdeugd

De trammen tuimlen door de lange straten;

Al ’t leven buiten, en de ramen dicht;
Wat thee voor ons en de avond te verpraten.
De lamp streelt rustig ons voornaam gezicht.


Inbrekers, wurgers, rovers en piraten,

En de eerste Zondvloed en het laatst Gericht –
Elke onrust heeft ons deugdzaam hart verlaten.
O thee! o vriendschap! o kalmerend licht!


Straks ’t balsemende donker, morgen lopen

Wij opgefleurd te kopen of verkopen:
God levert de eerzucht en het daaglijks brood.


Genoeg vermoeienis om ’s nachts te slapen;

Alle overgangen tussen lach en gapen;
En aan het eind, de Liefderijke Dood.


E. du Perron (1899-1940)
uit: Parlando (1930)



maandag 23 juli 2018


Maandag
23
juli


Queeste

Valencia lokt hem naar haar kathedraal

ontbloot voor zijn ogen het hart van de stad
haar gotische poort en haar heilige graal
die eenmaal gevonden geen waarde meer had.


Hij hangt de toerist uit en kuiert langs pleinen

die aangenaam stralen in laatwinterlicht
kust andere borsten en denkt aan de mijne
die wit zijn en heilig en altijd uit zicht.


En ik die al veertien jaar woon in gezangen

mijn liefdesverklaringen schreef in de wind
vanwaar raak ik plots in de ban van dit wrange


besef dat ik mij op een tweesprong bevind?

En hoe kom ik af van dit bange verlangen
naar rijtjeshuis, echtgenoot, kind?


(Mieke van Zonneveld)



zondag 22 juli 2018


Zondag
22
juli


Bij wijze van haat

Dit is de bank, hier komen de oude mensen,
deez’ dag is schoon, ook voor ’t verkalkt gebeent.
Hier gaan wij zitten, dromerig vereend,
en hun oud hart zal doodlijk ons verwensen.


Hun oude hart, dat nimmer wou verflensen:
’t kent haat en liefde en bloedt nog – en dat meent
te kloppen voor elkaar tot het versteent!
Laat hen doorstromplen, pruttelen en drenzen.


Daar zijn ze: in ’t groen een harmonie van grijzen,
gekromd maar dichtgearmd, als in een polonaise.
Let op het wrokkend oog van de oude baviaan!


En de oude kip, zie ’t trillen van haar veren!
Zie het verslagen leger moeizaam retireren…
De wrede jeugd zal de oude min verslaan.



E. du Perron (1899-1940)
uit: Parlando (1930)