dinsdag 19 maart 2019


dinsdag
19
maart


De vechtende jongens.

Gijsje.
Laat ons dezen twist beslechten,
Door eens moedig saam te vechten.

Klaasje.
‘k Wil niet: ‘k heb geen lust in slaan;
Maar laat ons naar vader gaan;
‘k Wil u niet verongelijken;
Vader mag het vonnis strijken.

Gijsje.
Laffe jongen, zonder moed!

Klaasje.
O! bedenk eerst wat ge doet.

Gijsje.
‘k Vat u aanstonds bij de kleeren.

Klaasje.
Wacht u, ‘k zou mij dan verweren:
‘k Ben zoo min bevreesd als gij.

Gijsje.
Is dat waar, kom dan ter zij!

Klaasje.
Neen: daar zal ik mij voor wachten;
Maar uw dreigen hier verachten.
Ha! geen dwaasheid is zoo groot,
Dan te vechten zonder nood.

Hier werden zij gestoord,
Papa-lief had het juist gehoord.
Hij, die een krijgsman was, en dikwijls in zijn leven,
Van zijn beleid en moed veel proeven had gegeven,
Zei: ’t is de beste held: hij heeft den grootsten moed,
Die dapper vechten kan, maar ’t nooit onnoodig doet.


Hieronymus van Alphen (1746-1803)
uit: Kleine gedichten voor kinderen



maandag 18 maart 2019


maandag
18
maart

De dood

Die lompe gast zal jou niet overslaan.
Nooit belt hij op en vraagt: ‘Kom ik gelegen?’
Hij komt te vroeg, te laat, zijn zeis stoot tegen
je lamp of vaas. Hij laat zijn koffie staan.

Beloftes worden niet door hem gedaan
en hij zal nooit die knekelvoeten vegen.
Hij wil niet schaken. Er wordt stuurs gezwegen
tot hij je vraagt om met hem mee te gaan.

Dat was het dan. Je bent opeens zo moe.
Hij zegt: 'Je wist toch dat ik ooit zou komen.
Die lamp, die vaas, die doen er niet meer toe.

Kijk niet zo bang. Het sterven doet geen pijn.
Het zal een slapen, slapen zonder dromen,
het zal een slapen zonder weerga zijn.'

Patty Scholten (1946-2019)