zaterdag 20 april 2013



Zaterdag
20
April

(Voor de Dichter des Vaderlands)

De mantel van fluweel
Hangt om zijn flessenschouders
De pennen in hun houders
Wijzen naar zijn keel

Komt uit die keel een lach
Of zijn het diepe zuchten
De Dichter kan niet vluchten
Het is gedichtendag

Kom, rij niet weg, blijf hier
Breng nationaal vertier
En rijmel alle dagen

Met wat slijm en papier
En wat rijm als scharnier
Kun jij ons volk behagen

Bob Frommé
(de dichter des vaderlands was op dat moment Gerrit Komrij)

vrijdag 19 april 2013


Vrijdag
19
April

ALS GIJ MIJ LEEST, DAN MOET GIJ MEDEDICHTEN

Als gij mij leest, dan moet gij mededichten,
En algeheel in mijn gedicht opgaan,
Het moet gelijken op een zelf-verrichten,
Alsof niet ik, maar gij het hadt gedaan.

Gij zult tevreden zijn, en ziet het aan,
En blijdschap zal uw dichtend oog verlichten; -
Het is een kleinigheid, een vers te dichten,
Al lezende, is het in u ontstaan.

Ik las het echter, vóór gij hadt gelezen, -
Dit is het onderscheid van u tot mij.

En niettemin deed ik geheel als gij,
Want wat gij lezen mocht uit mij, - vóór dezen,
Stond het geschreven, lichtend, rei aan rei,
Door de natuur, in tekens onvolprezen.


A. van Collem (1858-1933)

donderdag 18 april 2013


Donderdag
18
April

Wet op godslastering afgeschaft


“Hier spreekt de Overheid!
(En dus God Zelf nietwaar?):*
God mag gelasterd”
Zelfs God vindt het goed!

Dus uit ik luidkeels wat
Onblasfemistische
Vloeken, want godver
Ik stoot net mijn voet

* Rom. 13

Jaap van den Born


woensdag 17 april 2013


Woensdag
17
April

Ik ben al groot
Maar mama is groter
Dit is een boot
En dat is de boter

De vis had al beet
Maar de visser nog beter:
Wat ik hier meet
Is meer dan een meter

Mijn broertje heeft trek
En de boer heeft en trekker
De boot was wel lek
Maar het water heel lekker

Vind je dit gek?
Het kan altijd nog gekker.

Hans Kuyper

dinsdag 16 april 2013

Dinsdag
16
April

Executie Weteringplantsoen.
Amsterdam, 12 Maart 1945 - 9.15-9.35.



Ik heb het niet gezien.
 Men heeft het mij verteld:
Zij werden tien om tien
 voor 't peloton gesteld.
 
Men schoot ze haastig neer.
 Het salvo vuur en lood
 keerde tot viermaal weer,
toen waren allen dood.
 
En ieder, die de plek
 vol schrik en pijn ontweek,
 werd (slag in borst en nek)
 gedwongen, dat hij keek

 en zag hoe man en kind
 neerzeeg in bloed en dood;
 hij werd op slag hun vrind,
 hun broer, hun deelgenoot.
 




Hij vindt mij aan zijn zij.
 Een die niet rust aleer
 hij staat voor 'n and're rij
 met een gericht geweer.

Een, die met vaste hand
 op het commando wacht
 en recht pleegt in dit land
 en vuurt en vuurt en lacht...

Ik heb het wèl gezien.
 Ik heb het gòèd gehoord:
 Zij werden tien om tien
 in het plantsoen vermoord.
 
Ik ben niet wraakbelust,
 maar vol van bitt're pijn.
Het hart, zo diep ontrust
 wil weer genezen zijn.

 En daarom zal ik staan,
met een gericht geweer.
 En rustig leg ik aan
en rustig schiet ik neer.



Jan H.de Groot

maandag 15 april 2013


Maandag
15
April

Morgen is anders
Vandaag blijft niet eeuwig zo
Dagen gaan voorbij


Janneke Woortmeijer

zondag 14 april 2013


Zondag
14
April

13-6-00

Een dag te moeten leven
Tussen rouwbeklag en feest
En ’s avonds pas te weten:
Het is heel goed geweest.

Frans Woortmeijer