Maandag
16
16
juli
De ballade der
vierduizend Friezen
Vierduizend
friezen stonden aan den Rijn
tegen honderdduizend Fransozen.
En het aantal, dat er nog meer moest zijn,
ging wel vijfmaal dat der Friezen te boven.
tegen honderdduizend Fransozen.
En het aantal, dat er nog meer moest zijn,
ging wel vijfmaal dat der Friezen te boven.
Vierduizend
Friezen wachtten aan de Rijn
onder bevel van drie Hollandsche luiten.
zij lagen bij Lobith onder een Hollandsch kapitein
om den opmars der Franschen te stuiten.
onder bevel van drie Hollandsche luiten.
zij lagen bij Lobith onder een Hollandsch kapitein
om den opmars der Franschen te stuiten.
De Fransozen marcheerden op aan den Rijn
want Wezel was al gevallen
en Holland zou gansch verloren zijn,
als bij Lobith niet lagen de wallen.
Als bij
Lobith de Friezen niet hielden de wacht,
onder een Hollandsch kaptein en drie luiten,
met ’t bevel van den Prins om de legermacht
der Franschen bij Lobith te stuiten.
onder een Hollandsch kaptein en drie luiten,
met ’t bevel van den Prins om de legermacht
der Franschen bij Lobith te stuiten.
Met ’t
bevel van den Prins, tot den lesten man
de macht der Fransozen te stuiten.
En vierduizend Friezen zijn nimmer bang
onder een Hollands kapitein en drie luiten.
de macht der Fransozen te stuiten.
En vierduizend Friezen zijn nimmer bang
onder een Hollands kapitein en drie luiten.
Want
vrijheid, dat is zulk een kostbaar goed
en dat wordt maar zoo zelden gevonden,
daarvoor geven Friezen hun hartebloed
met een lach op hun stugge monden.
en dat wordt maar zoo zelden gevonden,
daarvoor geven Friezen hun hartebloed
met een lach op hun stugge monden.
Vierduizend friezen
stonden aan den Rijn,
tegen honderdduizend Fransozen.
En het aantal, dat er nog meer moesten zijn
ging wel vijfmaal dat der Friezen te boven.
tegen honderdduizend Fransozen.
En het aantal, dat er nog meer moesten zijn
ging wel vijfmaal dat der Friezen te boven.
Jan
Petersen was een valsche boer,
die heeft aan de Franschen verraden
de plek bij de Tol, waar men overvoer
en het water der Rijn kon doorwaden.
die heeft aan de Franschen verraden
de plek bij de Tol, waar men overvoer
en het water der Rijn kon doorwaden.
Jan
Petersen was een valsche boer,
die werd door de Friezen gevangen.
Jan Petersen werd als Jan Toereloer
aan den hoogsten boom opgehangen.
die werd door de Friezen gevangen.
Jan Petersen werd als Jan Toereloer
aan den hoogsten boom opgehangen.
Toen
trokken de Franschen het water in.
Hun koning stond op de kade.
Hij sloeg van den wal het tochtbegin
van zijn machtige legers gade.
Hun koning stond op de kade.
Hij sloeg van den wal het tochtbegin
van zijn machtige legers gade.
En naast
hem keken zijn maarschalken toe.
Condé, Luxembourg en Turenne,
die zagen met angst in hun lijven hoe
de Franschman aan water moest wennen.
Condé, Luxembourg en Turenne,
die zagen met angst in hun lijven hoe
de Franschman aan water moest wennen.
En aan
vuur, want Friezen mogen er zijn.
En een Hollandsch kaptein weet van wanten.
Hoeveel Franschen vielen daar aan den Rijn?
Hoeveel bloed vloeide daar van de kanten?
En een Hollandsch kaptein weet van wanten.
Hoeveel Franschen vielen daar aan den Rijn?
Hoeveel bloed vloeide daar van de kanten?
Hoveel
eed’len verloren den grond in den Rijn?
En hun trots en hun lief en hun leven?
Maar van vierduizend Friezen onder ’n Hollandsch kaptein
zijn er veel in dien strijd gebleven.
En hun trots en hun lief en hun leven?
Maar van vierduizend Friezen onder ’n Hollandsch kaptein
zijn er veel in dien strijd gebleven.
Want vierduizend
Friezen onder ’n Hollandsch kaptein
hadden ’t bevel van Oranje gekregen:
Gij houdt bij het Lobither Tolhuis ter Rijn
den Fransoos, tot den lesten man, tegen.
hadden ’t bevel van Oranje gekregen:
Gij houdt bij het Lobither Tolhuis ter Rijn
den Fransoos, tot den lesten man, tegen.
Van de
morgenzon tot het avondrood
hebben vierduizend Friezen gestreden.
Het water bij lobith was purperrood.
Zoo hebben de Fransen geleden.
hebben vierduizend Friezen gestreden.
Het water bij lobith was purperrood.
Zoo hebben de Fransen geleden.
En
maarschalk Condé kreeg een schot in zijn arm,
Hij kon ’t ‘En Avant’ niet meer geven.
Hij heeft met het Hollandsche lood in zijn arm,
op den rand van den dood gelegen.
Hij kon ’t ‘En Avant’ niet meer geven.
Hij heeft met het Hollandsche lood in zijn arm,
op den rand van den dood gelegen.
Van de
avondzon tot het morgenrood
viel bij Lobith een kogelregen.
En vierduizend Friezen bevochten den dood,
tot de leste Fries was gebleven.
viel bij Lobith een kogelregen.
En vierduizend Friezen bevochten den dood,
tot de leste Fries was gebleven.
Want
vierduizend Friezen en een Hollandsch kapitein
hadden ’t bevel van Oranje gekregen:
Gij houdt voor de vrijheid van ’t land aan den Rijn
de Fransoos, tot den lesten man, tegen.
hadden ’t bevel van Oranje gekregen:
Gij houdt voor de vrijheid van ’t land aan den Rijn
de Fransoos, tot den lesten man, tegen.
Jan H. de Groot (1901-1990)