Maandag
18
18
september
God met ons
In diepten
verzonken van leed en ellende,
het hart in bedwelmde droomen verward,
door prikkels van onrust, wier bron ik niet kende,
gedreven, gefolterd tot eindelooze smart,
heeft de aarde my lang in mijn dorheid gedragen,
in morrende wanhoop aan wereld en lot:
een knagend verlangen verteerde mijn dagen,
een woede van honger naar zielengenot!
Ik zocht het, ik riep wat dit hart zich verbeeldde,
in alles wat de aarde verlokkendst belooft;
in brandende driften, in bruischende weelde,
in Ridderverdienste, die ’t maagdenhart rooft,
in palmen, gewassen voor wereldbedwingeren,
in zangen, bewonderd door ’t luisterend gewelf …
Maar ’t schaduwbeeld vluchtte voor d’indruk der vingeren;
’t was ijdelheid, ijdler dan de ijdelheid-zelf!
het hart in bedwelmde droomen verward,
door prikkels van onrust, wier bron ik niet kende,
gedreven, gefolterd tot eindelooze smart,
heeft de aarde my lang in mijn dorheid gedragen,
in morrende wanhoop aan wereld en lot:
een knagend verlangen verteerde mijn dagen,
een woede van honger naar zielengenot!
Ik zocht het, ik riep wat dit hart zich verbeeldde,
in alles wat de aarde verlokkendst belooft;
in brandende driften, in bruischende weelde,
in Ridderverdienste, die ’t maagdenhart rooft,
in palmen, gewassen voor wereldbedwingeren,
in zangen, bewonderd door ’t luisterend gewelf …
Maar ’t schaduwbeeld vluchtte voor d’indruk der vingeren;
’t was ijdelheid, ijdler dan de ijdelheid-zelf!
Isaäc
da Costa (1798-1860)