Zondag
20
juli
In memoriam mijzelf
Door
vijanden omringd,
Door
vrienden in den nood
Geschuwd
als aas dat stinkt,
Houd
ik mij lachend groot,
Al
is mijn ziel verminkt,
Mijn
lijf voor driekwart dood.
In
't leven was geen dag
Ooit
zonder tegenspoed.
Ik
leed kwaad en deed goed;
Dat
is een hard gelag.
Nu,
in verloren slag.
Strijd
ik met starren moed.
Bedekt
met sneeuw en ijs,
Getooid
door menig lijk
Van
wie de dwaze reis
Deed
naar mijn innerlijk,
Eens
vroeg licht als Parijs,
Nu
het poolgebied gelijk.
Ik
laat geen gave na,
Verniel
wat ik volbracht;
Ik
vraag om geen gena,
Vloek
voor- en nageslacht;
Zij
liggen waar ik sta,
Lachend
de dood verwacht.
Ik
deins niet voor de grens,
Nam
afscheid van geen mensch,
Toch
heb ik nog een wens,
Dat
men mij na zal geven;
“Het
goede deed hij slecht,
beleed
het kwaad oprecht,
Hij
stierf in het gevecht,
Hij
leidde recht en slecht
J.Slauerhoff (1898-1936)