dinsdag
11
11
februari
Te leven en dat leven te vergeten
met zijn gedonderjaag en doe-maar-dik
voorgoed verstrikt geraakt in eigen ik
en toch weer kleren aan en toch weer
eten.
En in het hoofd een weggedreven weten
en in de ogen die verdwaalde blik
van vaag verbazen, van onvaste schrik
om wie er op bezoek zijn, hoe die heten.
Zij die hun namen kennen schuiven aan
en zitten daar van levenslust te blaken.
De zinnen die op de repeatknop staan
proberen ze welwillend af te maken.
Een kus voordat ze weer naar buiten
gaan.
Zo vluchtig even een bestaan aanraken.
Joke van Leeuwen (1952)