vrijdag
17
januari
Op
een besneeuwde rozenstruik
Stuif vrij, gevlokte sneeuw! op 't rozenstruikje neder
dat eenzaam in de tuin ontbladerd staat en kwijnt.
Uw wollig kleed bedekk' 't voor vorst en winterweder,
totdat de lente weer in al haar glans verschijnt!
Dan groei' het schoner op met nieuw verkregen kleuren
door 't glanzig purperrood des dageraads bestraald!
De dampkring van rondsom verspreide zoetste geuren
en heerlijk zij de bloem die op de stengel praalt!
Zo moge ook eens deze aarde ons stofflijk deel
bedekken
als de opgestoven sneeuw dit dorre struikje doet!
Eens zal de morgenstond der eeuwigheid ons wekken
en 'tgeen hier duister is, wordt Hemelzonnegloed.
Lubbertus Rietberg (1783-1826)