zaterdag 29 december 2012


Zaterdag
29
December

De Afwasmachine

Aan mijn bestek
Adieu messen en vorken, ik was jullie nooit meer af.
Het is uit tussen ons. Geen toegewijd leuteren meer
tussen zachte doeken, ik stop jullie als lastige kindertjes
in een crèche, ik ben blij dat ik jullie heb,
o, ik zou jullie niet willen missen! maar nooit
meer zullen jullie als bekenden door mijn handen gaan.
Handenbindertjes! voortaan zijn jullie vaat.
Hoor eens, we moeten redelijk zijn, het gaat niet aan
die conversatie na het ontbijt, hoe was de pap,
maakte het ei erg vlekkerig, is er niet al te hard op gebeten 
en was de rabarber verfrissend?

En het douwderideine lepeltje mijn deukje mijn
klein fijn mongooltje, moet jij ook door de molen?

O grote opscheplepel worden je kinderen nu voortaan
zonder aanzien des persoons door het water geslagen?

We moeten niet kinderachtig zijn. Warme sopjes
hebben hun tijd gehad. De wereld eist ons op
voor gewichtiger zaken. Mijn persoonlijkheid
bijvoorbeeld, moet nog ontplooid. Dat
kan natuurlijk niet met jullie, of met de kopjes.

Judith Herzberg

vrijdag 28 december 2012


Vrijdag
28
December

Onder de Brandaris

Dit is het huis genaamd de duizend vrezen.
Hij die er slapen wil hij zal er waken.
Een oppermachtig licht slaat er zijn kruisen.
Met interval van donkere seconden
waarin de branding zwaarder schijnt te ruisen
verschijnt een mene tekel op het laken:
En wat geweest is, het wordt zwart bevonden.
Ik was hier 's nachts, ik was in duizend vrezen,
vrezen des doods, waarvan ik niet kan spreken,
in een gericht van licht alleen gelaten.
En aan de dageraadstrand alleen gebleven,
met licht getekend en genoemd met name,
van onuitwisbaar licht het zegel dragend.
Wat ik geschreven heb, heb ik geschreven,
hij doopt met licht. Ik waag het hem te vrezen.

Ida Gerhardt

donderdag 27 december 2012


Donderdag
27
December

Jeruzalem

De hele wijk hier
Is vergeven van
Verkeersagenten
Die op hoge palen
Met hun scherpe snavels
Staan te wijzen
Hoe je kan verdwalen
En die pas verdwijnen
Als het licht
Onder hun poten gaan branden
En ze hun nesten gaan opzoeken

Ben Drukker
Uit: Meernieuws, oktober 1997

woensdag 26 december 2012


Woensdag
26
December

Ik is

Ik is geen Hollandse dichter.
Een Utrechtenaar is ik niet.
Ik is niet als een blik.
Ik schaam zich nergens voor
Waar hij zich schaam om niks.
Ik is een spiegelreflex.

Ik neem van alles in zich op,
De wereld neem ik aan op zicht.
Ik is een bodemloze dood.

Ik raakt niks, niemand aan,
Word nergens door bewogen.
Ik is niks als een blik.

Edwin den Boer

dinsdag 25 december 2012


Dinsdag
25
December

Adressen

In het verhaal van mijn twee steden
is het vooral in deze stad
dat mij meteen weer is ontgleden
wat ik het meest heb liefgehad.

Mijn Amsterdamse perioden
meet ik als vanzelfsprekend af
aan onvergetelijke doden
om wie ik onvergeeflijk gaf.

En altijd loop ik in den blinde
door de bekende buurten rond
om iets van vroeger te hervinden
wat ik ook vroeger nergens vond,

maar mij zal nimmermeer gebeuren,
aan deze gracht, in gene straat,
dat een van de vertrouwde deuren
als vroeger voor mij opengaat,

want achter deze gevels is er
in leven geen die op mij wacht;
De Houtmankade, Roemer Visscher,
Constantijn Huygens, Brouwersgracht.
Jean Pierre Rawie

maandag 24 december 2012



KERSTMIS

Als er geen dwarrelende vlokjes zijn
Geen belletjes en klokjes zijn
Dan is er iets met Kerstmis mis
Als het niet koud aan alle kanten is
Geen weer voor wollen wanten is
Dan is er iets met Kerstmis mis
Als er geen kaarsjes en geen lichten zijn
Geen vrolijke gezichten zijn
En zeker als niet iedereen er is
(Dan is er iets
Dan is er iets)
Dan is er iets met Kerstmis mis

Als je geen boom met zilv’ren ballen hebt
Geen feestje met z’n allen hebt
Dan is er iets met Kerstmis mis
Als er geen zelfgebakken broodjes zijn
En als er geen cadeautjes zijn
Dan is er iets met Kerstmis mis
Als je niet soms aan lang geleden denkt
Niet af en toe aan vrede denkt
En als die ster, die grote, er niet is
(Dan is er iets
 
Dan is er iets)
Dan is er iets met Kerstmis mis
(Dan is er iets met Kerstmis – mis!)

Ivo de Wijs

Maandag
24
December


CRUIJFF 50


Hun zeggen Johan Cruijff wordt vijftig jaar,
dus in principe is dat een gegeven,
want net als bij het voetbal heb het leven
dat dus de dingen volgen na mekaar.

Je ken in wezen honderd worden, maar
normaal gesproken word je nooit meer zeven.
Op die soort basis is dus veel geschreven,
want als je hier bent, ben je dus niet daar.

Je moet je ergens aan de regels houden,
in een sonnet en op het voetbalveld.
Dat is dus logisch, denk je bij je eigen.

Je wordt wel ouder, maar je blijft de oude.
Jij, Johan, bent nog lang niet uitgeteld,
maar ik moet nu na nummer veertien zwijgen.

Jan Kal

zondag 23 december 2012


Zondag
23
December
DUIZENDSTE SONNET
Vandaag schrijf ik mijn duizendste sonnet:
ik kan het niet, en zal het ook niet kunnen,
zo stelt het rariteitenkabinet
dat ‘s lands subsidiegelden goed moet runnen.

De literaire opperste sovjet
verzocht ik mij een werkbeursje te gunnen.
Ook dit jaar zei het Fondsbestuur weer ‘Njet’,
omdat mijn werk zo afsteekt bij het hunne.

Ik had er zeer mijn zinnen op gezet,
geen moeite schuwend om te zegepralen,
maar Nederland miskent me tot en met.

Oligofrenen en microcefalen,
minkukels in de uitvoering der wet,
u dient een echte dichter te betalen.

Jan Kal
1000 sonnetten, 1966-1996