zaterdag 25 februari 2012


Zaterdag



25



Februari

Conducteur

Wanneer vertrek de trein?
Wanneer vertrek de trein?
De trein vertrekt bij’t veilig sein
De trein vertrekt dra ’t startsein is gegeven
En in het spoorwegnet (zo fijn geweven)
De juiste weg is vrijgegeven
Zodat de kans op ongevallen drastisch wordt verkleind
En u uw reis zult overleven

Ronald Oudman
                   

vrijdag 24 februari 2012


Vrijdag

24


Februari

Onheil

De wilde roos heeft kort gebloeid dit jaar
Langs ’t huis waarin wij waren met elkaar.
Niet vol in de aar als anders stond het graan
Op ’t veld waardoor wij samen zijn gegaan.
De vrucht verschrompelt aan de tak dit keer, -
Wellicht zien wij elkander nimmer weer.


    Ida Gerhardt





donderdag 23 februari 2012


Donderdag

23

Februari


Een jongeman uit Bennekom
Vond in zijn tuin een vliegtuigbom
Hij nodigde zijn vrienden om    
Het ding te demonteren
Op zijn begrafenis verscheen
Van al zijn vrienden er geen een    
Zij lagen met versplinterd been    
Dat kwam van 't exploderen
  
Refrein:  
Zo gaan we met z'n allen naar de bliksem toe                   
Je kunt alleen niet zeggen waar, wanneer en hoe    
Ach wat doet 't er toe, ach hoe zielig
  
Een juffrouw bakte frikandel
Al op een petroleumstel
Maar plotseling ging daar de bel
Het was des buurmans gade
De jongste spruit, heel bijdehand
Vond juist die vlam heel interessant
De volgende dag stond in de krant:
Verzekering dekt de schade
   
Het WVC departement
Schonk een poeeet uit Sas van Gent
Een reisbeurs van wel tachtig cent
Als lof voor de kwatrijnen
De dichter sprak: die roem is vuil
En stiet een broodmes in zijn muil
Aan het graf snikte toen Joop den Uyl
Die kunst mag niet verdwijnen
  
Een oude man uit Gaasterland
Die nam een bronzen vaas ter hand
En sloeg, niet zonder tegenzin
Zijn goede vrouw de hersens in
Toen men hem daarop arresteerde
En naar de redenen informeerde
Zei hij zonder plichtplegingen
Uit schoonheidsoverwegingen 
  
Een sleepboot had een hele sjouw
En vorderde niet al te gauw
Dus bond de stuurman met een touw
De veiligheidsklep stevig
Maar bij 't wachten in de sluis
Vergat hij 't touwtje per abuis
De stuurman die kwam nooit meer thuis
De klap was nogal hevig
 
Op d'overweg hing dikke mist
Daar kwam een automobilist
Hij had zich niet goed vergewist
En reed er met vol gas heen
Maar ook was er een dieseltrein
Te zelfder tijd op dat stuk lijn
Ze bleken er gelijk te zijn
Van marmer was de grafsteen
   
Een tractor met een boer bemand
Ploegde langs een stuk akkerland
Maar bij het draaien langs de kant
Geraakte hij te water
Zijn voeten raakten daarbij klem
Tussen stuurwiel en de rem
Hij riep, maar niemand hoorde hem
Zijn lijk vond men wat later
   
Een zekere Brown, Amerikaan
Zou met zijn Ford uit rijden gaan
Maar halverwege bleef hij staan
Hij kon niet verder varen
Heel misnoegd stapte hij toen uit
Een brandend peukje in zijn snuit
Hij keek in de benzinetuit
Zijn leeftijd: dertig jaren



woensdag 22 februari 2012


Woensdag



22



Februari



Jij, ommantelde,
O, jij in kleren gehulde!
Blijf op een klein gedeelte na
De hele nacht op.
De helft of iets minder
Of iets meer.
Bij de nacht wanneer hij de rug toekeert.
Wij hebben een gezant tot jullie gezonden,
Zoals wij een gezant tot Firáun gezonden hebben.

O, jij ommantelde!
Sta op! En waarschuw!
Bij de maan, bij de morgen, wanneer hij gloort.

O, jij ommantelde!
Sta op en waarschuw.
Verheerlijk hem.
Jouw kleren, reinig ze.
De gruwel, vermijd die.
Wacht geduldig!

O, jij in kleren gehulde!
O, jij, ommantelde!
Je mag niet langer
Op de grond liggen.
Sta op.
Bij de maan,
Bij de morgen, wanneer hij gloort!
 

Kader Abdollah
(vrij naar de Koran, Soera 73 en 74)

dinsdag 21 februari 2012


Dinsdag

21
Februari
Villanelle 

Alleen het najaar biedt nog onderkomen;
Een hut van lover in de avondmist.
Men kan niet eeuwig van de lente dromen. 
   
Je hebt de narcis en de roos genomen.
De ster heeft het laatste licht gegrist.
Alleen het najaar biedt nog onderkomen.
    
Tranen en geld, laat ze beiden stromen,
Voordat je kleine spoor is uitgewist.
Men kan niet eeuwig van de lente dromen.
   
 Neem van het bos de vochtige aromen,
Wanneer de regen het heeft opgefrist.
Alleen het najaar biedt nog onderkomen.
        
Bezie de rode gloed der oude bomen.
Laat maar de dwaas, die met god redetwist
Men kan niet eeuwig van de lente dromen. 
  
In je gebeente komen de symptomen:
Bloed dat zich van de winter vergewist.
Alleen het najaar biedt nog onderkomen.
Men kan niet eeuwig van de liefde dromen.
 

Martin Veltman (1928-1995)
Uit: “Negentien Villanellen” 1985

maandag 20 februari 2012

Maandag

20

Februari

Mirjam
Men heeft mij toegedekt met duizend namen
door eeuwen vroomheid en ontzag bedacht,
mij op een troon geplaatst, gebrand in ramen,
met milde tonen mijn gezicht verzacht.

Maar Mirjam was mijn naam toen ik nog jong
door zon en wind getekend en getaand
met velen water putte uit één bron
en heuvels wollig van het vee zag staan.

De weelde van een wereld zonder schijn,
een thuis, een man om mee op weg te gaan
en het besef door God bemind te zijn.
Ik ben een vrouw en Mirjam blijft mijn naam.

Patrick Lateur (1949)
Uit: Zeven vrouwen, Uitgeverij P, Leuven, 1997

zondag 19 februari 2012