zaterdag 14 maart 2015

Zaterdag

14

maart


DE DOUAIRIÈRE

Een ronde schelp gelijk op een verlaten strand,
staat dageliks aan 't eind van een der lange lanen,
in glanzende peignoir met bloemen flamboyant,
mevrouw de barones Van Vueren tot Terlasne.

Haar brede boezem hoog, gespierd de kleine hand,
houdt zij chauffeur en tuinman zelfs in rechte banen,
en maakt, met hare drie -en-tachtig jaar, te schand
de boze geesten die haar wor'mstekig wanen.

Zij heeft een zilvren maag en eet slechts groente en ooft,
maar leest nog zonder bril en vult haar krullig hoofd
met beurtlings Paul de Kock en Het Toekomstig Leven.

Zij heeft nooit aan de min of aards geluk geloofd,
maar heeft geschreid toen de baron haar werd ontroofd,
en in een klare stijl haar testament geschreven.

Uit: Parlando

Eddie du Perron

donderdag 12 maart 2015

Donderdag

12

maart


WANDELING ZONDER MAAN

De grote mensen zijn naar bed gegaan.
Mijn lieve kind, wij zouden kunnen lopen
om 't huis, door 't donker, maar het hek staat open,
de straat op, onder een lantaren blijven staan.

Wij zouden kunnen zoeken naar de maan,
die als een spelbreker opeens is weggekropen.
Dit licht volstaat? maar 't trekt muskieten aan!
Kom mee, een voorraad karamellen kopen.

Een grote voorraad, groot voor wel twee uren.
't Is lang, twee uren, kind. Zou ooit wel duren
een vreugde langer? 'k Stel de vraag met pijn.

Dit zoete smelten op de tong moet sussen
de brand van onze lippen, want wij zijn te klein,
nietwaar, kind? om elkaar, twee uren door, te kussen.


Eddie du Perron

woensdag 11 maart 2015

Woensdag

11

maart



DE FRANCTIRELIRS

Geen Pennewip met brillende argus-ogen
hebben wij ooit één regel toegedacht.
Geen jongedames, die beheerst en zacht,
als door een rietje, van de leuren zogen.

Geen kenners die, waar zij nooit jokken mogen,
trouw prijzen wat vertrouwd is, langgeacht.
Geen vakmanswijsheid hebben wij betracht,
geen boekwinkeltriomfen overwogen.

Geen koster, hoe genaamd, hoe bijgepompt,
maakt onze maag afkerig van 't gekruide.

Geen levensles, geen preek, hoezeer vermomd,
geen etika kan ièts voor ons beduiden.

De poëzie blijft, naakt en ongekromd,
een tijdverdrijf voor enkle fijne luiden.
uit: Parlando 1922


Eddie du Perron

dinsdag 10 maart 2015

Dinsdag

10

maart



ROMAN IN TWEE VENSTERS

1

Mijn lief zat voor het open raam,
een zon, die langzaam viel,
omlijstte met verzachte schijn,
in een bleekgouden, tere lijn,
haar hoogvoornaam
profiel.

Toen schoof mijn lief de blinden dicht,
verveeld, een beetje boos,
maar binnen drong één scherpe straal
en op haar mooie mond, brutaal,
danste het licht
een poos.

Als eens mijn lief, verveeld en boos,
mijn liefde buitensluit,
dan sterft mijn liefde, zo gewond,
stil, als dat zonlicht, op die mond,
zonder één voos
geluid.

2

'k Sta aan mijn venster. Het is laat.
Ik kijk neer op de stille straat.
In duisternis, waar niemand gaat.

Van nergens komt meer één geluid.
'k Sta met mijn hoofd tegen een ruit.
Wanneer gaat die lantaren uit?

Eén lichtkring op wat vunzigheid.
Die gloor is met dat goor in strijd.
Daar gaat zelfs geen verloren meid.

In mij is net zo'n stille straat.
Waar niet één lamp te branden staat.
Waar sedert lang geen mens meer gaat.

uit: Parlando 1922


Eddie du Perron

maandag 9 maart 2015

Maandag

9

maart



Rhijnauwen

Moe landschap ligt, door bromfietsen en bussen
vroeg in de zomer al van streek geraakt,
door een te grote stad murw gemaakt,
te welke in de herfstzon langs de lussen.

Van de te kromme stroom, die in de knusse
laaglandelijke rust zijn omloop staakt,
nu wel voorgoed aan lager wal geraakt
met weggetjes en weilanden ertussen.

Dit heet natuur. Hier zou het ware wezen,
aan de moderne mens geopenbaard,
hem drenken aan de oorsprong en genezen.

Ik acht het qua natuur geen stuiver waard,
maar vind het wel, hoe ook de rest mag wezen,
het meest verrukkelijke oord op aard.

J.Meulenbelt



zondag 8 maart 2015

Zondag

8

maart



HET HUIS

Laat ons niet spreken van de regen
die zeurt, dit sterke huis voorbij,
maar speuren naar 't verdoken leven
van de besloten negorij.

't Klavier en de overtrokken meublen
zwijgen opvallend van 't bederf;
zij hoorden de jonkvrouwen keuvlen,
tans zo verbleekt in waterverf.

Oud -vlaams buffet, chinese borden,
bête gravures van Goupil,
wij zullen weer uw roem verkonden
die met onz' kindsheid samenviel.

Wij zijn zeer ouwerwets, en morgen
zullen wij 't haast nog erger zijn;
geen .roes hoeft ons bestaan te korten,
wij vragen stilte als medicijn.

Als 't wiegelied dat wij vergaten
en dat opeens door 't hart weer zong,
neemt ons dit huis, waarin we eens lazen
hoe elk van ons de Wereld dwong.


Eddie du Perron