woensdag
18
oktober
De kwade
meesteres
Het witte huis ligt schemer-zwevend in het zwart
van in de lucht gestoten boomskeletten.
Nog doolt haar schim hier rond en stelt de wetten
van ’t huis; despotisch en verstard.
Mijlen van hier staan bloemen op haar graf;
maar wat zijn grenzen voor haar fel begeren.
Wij, haar vazallen, weten: zij zal keren
en smalend honen: God en Dood en Graf.
Reeds heeft haar gif de aardkorst stukgebroken.
Haar adem heeft de vette grond verschroeid.
Van vele knoppen is niet één ontloken.
Slechts de papaver heeft dit jaar gebloeid.
Nol Gregoor (1912-2000)