zaterdag 4 juni 2016

Zaterdag



4


juni

Natuurliefhebber

Het mooiste uitzicht volgens mij

zijn veertig flessen op een rij



Jan Boerstoel
Afbeeldingsresultaat voor jan boerstoel

vrijdag 3 juni 2016

Vrijdag



3


juni

Van een Dronkaard
(grafschrift)

Hier rust
Een fust.

Eric van der Steen (1907-1985)
Eric van der Steen

donderdag 2 juni 2016

woensdag 1 juni 2016

Woensdag



1


juni


Verdrinken

ô Diepe zee, ô wijde plas!
Wat ligt er in uw golven
Al menig-een bedolven!...
Maar toch! - hoe groot het aantal was
Van hen, die in Uw' afgrond zonken,
Toch zijn er vrij wat méer verdronken
In 't klein jeneverglas.

ô Diepe zee, ô wijde plas!
Wie in Uw' vloed moest sneven,
Weet, dat zijn dood en leven
Toch in de hand des Heeren was! -
Maar wie zegt, in Wiens hand zij zonken,
Die in het helsche vocht verdronken
Van 't klein jeneverglas!



J.P. Heije (1809-1876)

uit: Al de volksdichten, deel 2 (1865)

dinsdag 31 mei 2016


Dinsdag



31


mei

Filosofie 
Ik ken het klappen van de zweep, Ik ken de regels van het spel, Ik ken de zin van het bestaan, Maar als ik drink dan gaat het wel.
Jan Boerstoel

maandag 30 mei 2016

Maandag



30


mei

                                   Een rillerige herfstdag                                                                  (naar Rilkes naar                                                                        (Naar Rilkes Herbsttag)


Heremetijd, de zomer was eindeloos
Bewaar het schoonste van de zonne-uren
En jaag uw wind over de heideroos

Vertel de laatste vruchten rijp te zijn
Maar geef ze nog twee zomerzotte dagen
Dring aan op volle wasdom in het jagen
Naar laatste zoetigheid in zware wijn

Wie nu geen huis heeft, kan nergens heen
Wie nu alleen is, zal dat zeker blijven
Dat wordt wachten, lezen, brieven schrijven
En eenzaam klagend steen en been
In deining dwalen als blad’ren drijven

Hanny van Alphen



Herbsttag

Herr, es ist Zeit. Der Sommer war sehr groß.
Leg deinen Schatten auf die Sonnenuhren,
und auf den Fluren lass die Winde los.

Befiehl den letzten Früchten, voll zu sein;
gib ihnen noch zwei südlichere Tage,
dränge sie zur Vollendung hin, und jage
die letzte Süße in den schweren Wein.

Wer jetzt kein Haus hat, baut sich keines mehr.
Wer jetzt allein ist, wird es lange bleiben,
wird wachen, lesen, lange Briefe schreiben
und wird in den Alleen hin und her
unruhig wandern, wenn die Blätter treiben.

Rainer Maria Rilke, 21.9.1902, Paris