woensdag 4 januari 2023

 

vrijdag

6

januari

De reis van de drie koningen

 

Het weer was niet best om heel ver te gaan reizen

De weg vol met modder, het weer uiterst guur

Kamelen verlangden heel erg naar hun schuur

Hun hoeven bezeerd, zochten zij paradijzen

Wij dachten met spijt terug aan onze paleizen

De meisjes gehuld in hun zijde, zo puur

En fonk’lende wijn in bokalen, heel duur

Een leven bestemd voor doorluchtige wijzen

 

De drijvers, ze vloekten, ze scholden, ze staakten

Ze vroegen om vrouwen, om hoeren en drank

De vuren die smeulden, verspreidden veel stank

’t Was vaak dat wij naar een goed onderdak haakten

Dus logisch dat wij soms de hele nacht waakten

De stadjes zo vuil en de dorpjes zo duur

Het leek wel als liepen we tegen een muur

En goden die onze reis lange tijd laakten

 

Maar toen werd het licht en daar was er dat dal

Geen sneeuw meer, maar bloemen in vroeg’ voorjaarstooi

De beek snelde voort en een molen, zo mooi

Drie bomen die stonden daar stokstijf en pal

Een herberg met wijnranken, rijp zonder tal

De werklieden gokten hun dagloon er door

En voetknechten riepen om meer wijn in koor

Hun roepen verwerd er weldra tot gebral

 

Maar info kon men ons aldaar niet verschaffen

Dus verder maar weer op ons duistere pad

En daar was ons doel, ja daar was er die stad

Het doel was het waard, zou ons zeker niet straffen.

 

Het is lang geleden, maar ‘k zal ’t nooit vergeten

Maar wel kwelt ons immer een prangende vraag

Het doel dat ons dreef was uiteindelijk vaag

Geboorte of dood, dat zou ik willen weten.

Geboorte, jazeker, dat mocht het wel heten

Maar deze geboorte sereen en zo groot

Was tevens ons einde, gewis onze dood

Maar hoe…? Ach, we werden er gans door bezeten

 

We keerden naar huis terug, terug naar ons rijk

Maar thuis voelden wij ons al lang daar niet meer

De mensen, maar steeds met hun god in de weer

Ach, kwam er een tweede dood in ons bereik….

 

Frans Woortmeijer



 

woensdag

4

januari

 

Avondstemming

Het is een avond zo zonder iets.
Alles is er wel maar verrilt naar een niets.
Het spel van de kinderen klinkt als van achter glas,
of het al niet meer was
waar het is.

 

Pierre Kemp (1886-1967)