zaterdag 25 mei 2019


zaterdag
25
mei


Psalm 1

Wat is het goed om dicht bij God te staan
en niet met slechte mensen om te gaan.
Je kunt geen vrienden zijn met wie God haten
en die alleen maar spottend met Hem praten.
Wat is het goed om dicht bij God te staan;
alles te doen wat Hij heeft vóórgedaan.

Net als een groene boom, een mooie plant;
net als de bloemen in het wijde land,
waarvan de geuren naar de hemel stijgen;
die niet verdorren als zij water krijgen;
Zo geeft God water aan zijn dorstig kind,
opdat Hij vást staat, ook bij tegenwind.

Maar wie niet luistert naar de stem van God,
maakt alles wat zo mooi kan zijn kapot.
De mensen, die God en de hemel haten,
zijn straks alleen, door iedereen verlaten.
Wat is het goed om dicht bij God te staan;
alles te doen wat Hij heeft vóórgedaan.

Jelly Verwaal, KINDERGEDICHTEN


vrijdag 24 mei 2019


vrijdag
24
mei

Psalm 1

Goed is
dat je niet doet wat slecht is
niet achter oplichters aanloopt
niet met Ploert en Schender heult
niet je schouders ophaalt
‘ploert en schender, ach
zo is de wereld’.
Goed is dat je goede woorden
overweegt en wil:
Heb je naaste lief die is als jij
de vluchteling, de arme, doe hen recht.
Prent ze in het hart van je verstand,
die woorden
zeg ze voor je uit
gezegend ben je
een boom aan stromen levend water
vruchten zul je dragen
blad dat niet vergeelt
het zal je goed gaan.
Oplichter
ongezegend zal je zijn.
Een storm steekt op
je waait de leegte in.


Huub Oosterhuis (Vijfenzeventig psalmen vrij)



donderdag 23 mei 2019


donderdag
23
mei

Psalm 1

Gelukkig is de mens
die niet te rade gaat bij goddeloosheid
geen voet zet op de wegen van het kwaad,
niet neerzit in de kring waar wordt gelachen
om God en zijn gebod.
Gelukkig is de mens
hij zoekt met heel zijn hart het woord des Heren
en proeft de diepe wijsheid dag en nacht.

Hij is een boom, geplant aan levend water,
die goede vruchten geeft.
En hij zal niet verdorren voor zijn tijd;
wat hij ook doet, het zal gedijen.

Maar wee de mensen die Gods woord verachten;
zij zijn als kaf dat op de wind verwaait.
Zij houden het niet uit in het gericht,
wanneer hij zijn rechtvaardigen verzamelt.

God kent zijn mensen en behoedt hun wegen
Wie hem veracht loopt verloren.

Huub Oosterhuis (Vijftig psalmen)



woensdag 22 mei 2019


woensdag
22
mei

Psalm 1

1. Gelukkig wie verkeerd gezelschap mijdt,
wie niet het pad kiest dat tot zonde leidt,
wie weigert om met spotters op te trekken.
Gelukkig wie de rijkdom wil ontdekken
van wat de HEER hem in zijn wetten leert,
wie daar verheugd steeds over mediteert.

2. Hij is een boom in goede grond geplant,
die is geworteld aan de waterkant.
Als het zijn tijd is zal hij vruchten dragen.
Zijn blad verdort zelfs niet op hete dagen.
Hij groeit en bloeit bij alles wat hij doet.
Wat hij ook onderneemt, het gaat hem goed.

3. Het zal de wettelozen slecht vergaan:
zij kunnen in het oordeel niet bestaan.
Zoals de wind het kaf scheidt van het koren,
zo blaast God weg wie niet bij Hem wil horen.
De HEER beveiligt wie rechtvaardig is;
de zondaar eindigt in de duisternis.

Nieuwe Psalmberijming (2014)

dinsdag 21 mei 2019


dinsdag
21
mei

Psalm 1

Welzalig hij, die kwade raad veracht,
die welbewust de weg der zondaars mijdt,
die opstaat als de kring der spotters lacht
om ’s Heren wet, waaraan hij trouw zich wijdt,
Gods woorden overwegend dag en nacht.

Hij lijkt een boom, die zorgzaam werd geplant
in vette oevergrond en die zijn kroon
beladen over ’t stromend water spant;
geen oogst is als de zijne rijk en schoon,
geen ziekte is er, die hem overmant.

Doch zie daarnaast de goddelozen aan:
zij zijn als kaf, - de wind doet wat hij wil
en ’t lege stuifsel, weerloos in zijn baan,
wordt slaafs gedreven naar zijn blinde gril.
Zo kan geen zondaar het gericht doorstaan.

Geen booswicht of hij vlucht der vromen zang,
want God is bij hen en Hij kent hun paden;
Hij leidt hen veilig in zijn zachte dwang
doch, schenkt Hij de rechtvaardigen genade,
der kwaden weg voert tot de ondergang.

Gabriël Smit (1952)




maandag 20 mei 2019


maandag
20
mei

Psalm 1


Welzalig hij, die der godloozen
Gemeenschap mijdt, niet tot hun booze
Verbonden toetreedt, en geen vrind
Wil zijn van die Gods wetten hoonen,
Maar dag en nacht de Heeren schoone
Gebod bepeinst, betracht, bemint.

Hij is een boom die steeds kan pronken
Met jeugdig groen; zijn wortels dronken
Het leven uit een diepe gracht.
Zijn vrucht rijpt op gezette tijden. –
Die zich door Gods gebod laat leiden,
Vindt baat, bij al wat hij volbracht.

Maar ’t goddelooze volk der dwazen
Verstuift, als kaf omhoog geblazen.
Zij houden in’t gericht geen stand.
De Heer, de kenner der gerechten,
Zal uit hun midden al de slechten
Verdelgen met gestrenge hand.

Willem de Mérode 1932-1934



zondag 19 mei 2019


zondag
19
mei

Psalm 1

1. Welzalig wie niet volgt der bozen raad,
niet op de weg der goddelozen staat,
wie ook niet zit waar spotters samenscholen,
maar wandelt op de weg door God bevolen,
wie 's Heren wet zijn vreugde acht,
haar dankbaar overdenkt bij dag en nacht.

2. Hij is gelijk een alijd groene boom,
die men geplant heeft aan een waterstroom,
die op zijn tijd zijn rijke vrucht zal dragen,
geen blad verwelkt in hete zomerdagen.
De Here zegent hem met overvloed,
zijn voorspoed blijkt in alles wat hij doet.

3. Zo niet de man wiens hart het kwaad bemint,
hij is als kaf, dat wegwaait door de wind.
Hij houdt geen stand als het gericht zal komen
en heeft geen plaats te midden van de vromen.
God kent de weg van wie rechtvaardig is,
maar bozen komen om in duisternis.

Gereformeerd Kerkboek (1975)