zaterdag 31 maart 2018


Zaterdag
31
maart


Standbeeld

Daar staat zij, ongebroken en paraat,
de landsmoeder die zij ons altijd was;
krijgshaftig in haar vormeloze jas:
'Wij Wilhelmina', zéér tegen de draad.
Waag u, binnen krachtveld, op het gras:
gij zult een souvereine wil ontmoeten
die u gedoogt en tegelijk weerstaat.
Zij slaat u met een zwaarte in de voeten
alsof ge tegen rijzend tij ingaat.
Ida Gerhardt (1905-1997)
uit: Vijf Vuurstenen (1974)


Standbeeld Koningin Wilhelmina
in Wilhelminapark, Utrecht

vrijdag 30 maart 2018


Vrijdag
30
maart

Stem van de Herfstregen

Wees niet bevreesd wanneer de vlagen gaan
rondom uw huis-het is uw aards verblijf.
Wees niet bevreesd als ziekte u komt slaan-
uw lichaam was altijd een aards verblijf.
Zonder bekommernis laat u ontgaan
roem, eer en staat; zij zijn een aards bedrijf.
Maar wees bevreesd wanneer de tranen gaan,
de bevende, om wat is aangedaan
door u.
De liefde is uw eeuwige verblijf.

Ida Gerhardt (1905-1997)
uit: De slechtvalk (1966)



donderdag 29 maart 2018


Donderdag
29
maart


De afwijzing

Ik schrijf u met de ravenveer,
Mijnheer.
Mijn eer en uw eer
uw hart mijn hart
heeft niets gemeen.
Ik schrijf u met de ravenveer.
Ik schrijf u met het ravenzwart
het teken: neen.
Ida Gerhardt (1905-1997)
uit : De Ravenveer (1970)


woensdag 28 maart 2018


Woensdag
28
maart


Stem van de Herfstregen

Wees niet bevreesd wanneer de vlagen gaan 
rondom uw huis-het is uw aards verblijf. 
Wees niet bevreesd als ziekte u komt slaan- 
uw lichaam was altijd een aards verblijf. 
Zonder bekommernis laat u ontgaan 
roem, eer en staat; zij zijn een aards bedrijf. 
Maar wees bevreesd wanneer de tranen gaan, 
de bevende, om wat is aangedaan 
door u. 
De liefde is uw eeuwige verblijf.

Ida Gerhardt (1905-1997)
uit : De Slechtvalk (1966)

dinsdag 27 maart 2018


Dinsdag
27
maart


Over zwarte karresporen,
over greppels, over voren,
zweeft het witgepluisde zaad
van de nooit gerooide doren;
zweeft, gevleugeld, al mijn haat.
Eér het kiemt tussen het koren,
God, verlos mij van het kwaad!

Ida Gerhardt (1905-1997)
opdracht bij Het levend monogram,
deel 2, Daemonen (1955)

zondag 25 maart 2018


Zondag
25
maart

Psalm 22 2-9

Waarom hebt u mij verlaten?
Blijft ver weg en redt mij niet.
‘k Draag mijn lot wel heel gelaten,
Ongepeild is mijn verdriet.

‘k Roep, o God, u luistert niet.
Waarom hebt u mij verlaten?
Overdag klaag ik een lied.
’s Nachts zo moe. Zou gij mij haten?

Stut was u van alle staten,
Eer is aan ons volk geschied.
Waarom hebt u míj verlaten,
Waar u hèn het goede ried?

Worm ben ik. Geen mens geniet
Er vreugde in met mij te praten.
Noemen mij een stuk verdriet.
Waarom hebt u míj verlaten?

Frans Woortmeijer